zaterdag 30 juni 2012

Stilstaan bij een beeld

Op bedevaart gaan betekent dat je een plaats bezoekt waar in relatie tot een godsdienst iets belangrijks heeft plaatsgevonden. De wandel van een profeet komt in aanmerking, maar ook de plek waar een wonder is gebeurd kan verworden tot een bedevaartsoord. Dit alles in de hoop en verwachting dat wanneer je op de plek fysiek aanwezig bent je iets van de bovennatuurlijke kracht mee krijgt. Het Christendom heeft onder andere Lourdes en Santiago de Compostela, de Islam Mekka. Fousert en Van der Veen waren afgelopen zaterdag in Hamburg. Bedevaart was het geheime woord. Zie hoe middels onderstaande foto, genomen bij de ingang van het Millerntor stadion, de oecumene letterlijk vorm kreeg. Woorden hadden beider zwarte mannen niet meer nodig. Welk huis staat er eigenlijk tegenover de entree van de Langeleegte? Heeft het ook een naam?


vrijdag 29 juni 2012

MOVV 3

Via diverse omzwervingen kom je nog eens ergens. Bill, ook een zoon van de eeuwige vlakte, telt zijn zegeningen. Hij keert in deel drie terug naar de Langeleegte.


Zwarte Man Rob – onlangs als dichter gedebuteerd in het aan SC Veendam gelieerde boek “De neef van de koning” - en ik speelden begin jaren tachtig in een muziekgroep. De band heette Crimes Of Nature, we maakten ruige gitaarrock à la Iggy Pop en Neil Young en feitelijk waren wij al grunge - zoals bands als Nirvana en Pearl Jam – lang voordat het een populaire muziekstroming zou worden.
In die hoedanigheid mochten we in 1984 optreden in Italië. We hadden er groot succes, in Cervignano ten zuiden van Udine, en in Trieste, waar we op een groot plein in het midden van de stad speelden, op een hoog podium zodat we ook nog eens uitzicht hadden op de azuurblauwe Adriatische Zee.
Terug in Nederland werden we aangehouden bij de grens. De bus waarin we met de hele band zaten en waarin we ons instrumentarium vervoerden, bleek van ellende aan elkaar te hangen. Zo hing de versnellingsbak met nog maar een bout vast aan het chassis en drukte een grenswacht met een lange schroevendraaier pardoes allerlei gaten in het carrosserie.

           -       Zo kan dat echt niet, jongens, zei hij vervolgens met barse stem tegen ons,
          met deze bus mogen jullie niet langer de weg op.

We moesten alles uitpakken en met de trein terug naar de stad. De rammelende bus moesten we achterlaten bij de grens bij Venlo.
Eenmaal thuis lag er een uitnodiging in de bus voor een nieuwe toer door Italië. We wilden dolgraag terug, maar ja, we hadden geen bus meer die we voor weinig geld voor een week konden huren. Hoe nu dan?

           -       Mijn buurman heeft nog een busje te koop, zei een kennis uit Midwolda.
           -       Waar woont die buurman? vroegen wij.
           -       In Midwolda natuurlijk.

Het bleek om een oude, oranje Volkswagen bus te gaan, waar iemand op de voorkant met plakletters MOVV geschreven had. We konden de bus meenemen voor 400 gulden.

            -       Plus een blowjob, grijnsde de buurman uit Midwolda verlekkerd naar ons.

Het was in elk geval niet duur en zo hadden we weer een bus, waarmee we naar Italië konden teruggaan.
We traden er op in Lignano, in twee plekken in het midden van het land en als klap op de vuurpijl mochten we het slotoptreden verzorgen van een groots festival in het centrum van de stad Modena, in de Po vlakte.
De hele reis lang gedroeg de Volkswagen bus zich voorbeeldig. De motor knorde er op los en de benzine in Italië was spotgoedkoop. Het enige minpuntje was dat de achteruitversnelling het niet deed. Zodra we ergens achterwaarts moesten inrijden, sprongen alle bandleden uit de bus, om de wagen naar achteren te duwen.
De drummer van onze band begon al uit te rekenen hoeveel deze bus – nu ons eigendom – ons zou gaan besparen, als we straks weer optredens in Nederland en België zouden doen. Het was immers een fiks bedrag dat we voorheen altijd kwijt waren geweest aan de huur van zulke busjes. Nu konden we het verschil in onze zak steken en opsparen voor de elpee die we wilden maken.
We raakten steeds meer opgetogen daar in Italië. De optredens verliepen prima, de kosten werden tot een minimum beperkt, ook omdat we eraan gewend waren geraakt in de buitenlucht in een slaapzak te overnachten, en we bezaten een prachtige oranje Volkswagen bus, die we volgens de drummer straks terug in Nederland ook nog eens commercieel konden gaan verhuren.

            -       Onze elpee kunnen we nu binnen afzienbare tijd gaan opnemen
           in een professionele studio, zei hij.

Tevreden staken we een shagje op en staarden uit het raam. Het geluk lachte ons immers toe.  

Dit was allemaal op de dag dat we Modena binnenreden. Volgens de routekaart waren we al vlak bij het festivalterrein.

            -       Even voorbij dat laatste viaduct, zei de drummer.

We dachten aan het succes dat we deze avond zouden gaan oogsten, als slotact van het festival, trouwens ook het laatste optreden van deze Italiaanse toer. We waren vol vertrouwen.
Maar dat veranderde zodra we dat verdomde laatste viaduct opreden. In plaats van rechtdoor ging de bus, vlak voordat het hoogste punt van het viaduct was bereikt, ineens achteruit.

            -       Maar hij kan toch niet achteruit rijden? riepen we stomverbaasd.
            -       Ik snap het ook niet, zei de drummer achter het stuur,
           want de pook staat in de derde versnelling vooruit.

Niettemin ging de bus daadwerkelijk achteruit.

Uiteindelijk hebben we toch nog het optreden op het festival kunnen doen, maar de bus stond toen al bij een garage. En al het geld dat we uitgespaard hadden en dat we gereserveerd hadden om nu eindelijk eens de elpee te maken die wij in onze gedachten hadden, bleek nu nodig te zijn om onze bus te repareren. Sterker: we kwamen zelfs tekort, moesten via een van onze vaders geld bijlenen en vervolgens nog eens een jaar lang optredens in Nederland doen om de reparatie van die Godallemachtige kut bus af te betalen.

            -       We hadden het kunnen weten, zei ik toen we eindelijk
           weer terug in Groningen waren.
            -       Hoezo dan? vroeg Zwarte Rob.
            -       Er staat MOF op de voorkant van de bus.
           De Duitsers blijven ons maar dwarszitten.
            -       Er staat helemaal geen MOF op de bus.
            -       Dat staat er wel, hield ik stug vol.
            -       Er staat MOVV, zei Zwarte Rob.
            -       Dat is omdat die domoren in Midwolda niet kunnen spellen.

Het is inmiddels een eeuwigheid geleden dat Zwarte Rob en ik gelauwerde muzikanten waren in de Crimes Of Nature, de bus – onze MOVV – is allang op de schroothoop beland en jarenlang heb ik er niet meer aan gedacht.

Totdat ik dus dat stuk van Zwarte Man Sandman in de Groninger Gezinsbode las over het bezoek van de voetbalclub van een van zijn zoons aan een voetbalvereniging in Midwolda. Een voetbalvereniging met de naam MOVV.

Terwijl Zwarte Rob en ik muzikanten waren, zat Zwarte Man Sandman in dienst en maakte hij in zijn vrije weekenden Winschoten onveilig. Op dat moment hadden we nog geen weet van elkaar. Dat kon ook niet, want de Crimes Of Nature zouden gedurende hun bestaan nooit in Winschoten spelen.
Nu staan we gebroederlijk als Zwarte Mannen naast elkaar te juichen voor Jonathan en Mitch en al die andere knapen van SC Veendam. En blijken onze levens veel meer met elkaar verstrengeld te zijn dan we ooit hadden vermoed.

Nu weer via MOVV.

Want via al onze omwegen komen wij als Zwarte Mannen uiteindelijk weer samen in De Lange Leegte. Als de zoons van de eeuwige vlakte die we nu eenmaal zijn.



© Bill Mensema

donderdag 28 juni 2012

MOVV 2

Deel twee van Bill's gedachten omtrent MOVV.


MOVV is een van de voetbalverenigingen van Midwolda. Ik ben er goed mee bekend, maar niet omdat ik er ooit zelf gevoetbald zou hebben. Als dat zo zou zijn geweest, dan kon ik nu vast en zeker vertellen wat MOVV betekent.
Nu kan ik me alleen maar voorstellen dat de M voor Midwolda staat en de VV voor Voetbal Vereniging. Maar wat betekent die dekselse O? Ik heb geen idee. De O van Ondernemend? De O van Ommeland? Dat zal vast niet het geval zijn, want Midwolda ligt in het Oldambt. Ah, de O van Oldambt misschien? Of misschien toch de O van Onomatopee?
In de huidige tijd zou ik het natuurlijk zo kunnen opzoeken via Google op het internet, maar dat zal ik niet doen. Alle stomme feiten neukerij van de laatste jaren ten spijt, geloof ik nog steeds in de magie van het leven. Niets is zo saai als steeds maar weer het bloedeloos opsommen van feiten, terwijl ongestaafde vermoedens  juist de fantasie prikkelen en het leven de glans geven die het verdient.
Wil ik bijvoorbeeld echt weten of het meisje van de braadworsten en de gehaktballen in het kioskje van de Lange Leegte ook een zwak voor mij heeft zoals ik voor haar, of stel ik mij tevreden met de gedachte dat dat best weleens zo zou kunnen zijn? Wil ik echt de zekerheid hebben dat SC Veendam dit jaar op zijn minst een van de periodekampioenen van de Jupiler League gaat worden? Of is de hoop daarop voor mij meer dan genoeg? Is de hemel een fabeltje dat ons als mensheid al een eeuwigheid op de mouw gespeld wordt, of heet Petrus mij daar straks welkom en kan ik er tot in de eeuwigheid braadworsten met mosterd eten, terwijl ik zo nu en dan een goed gesprek met Onze Lieve Heer voer.
In alle instanties kies ik steeds weer voor de tweede optie. Niet omdat het beslist waar hoeft te zijn, maar omdat de wens nu eenmaal vele malen bloemrijker en troostrijker is dan de naakte, kille waarheid.
Het idee dat MOVV iets werkelijk prachtigs kan betekenen, iets waar geen zinnig mens normaliter ooit aan gedacht zou hebben – zoals Midwolder Okapi Voetbal Vereniging of Midwolder Ottentotten Voetbal Vereniging – spreekt pas echt tot de verbeelding.
Laten we het daarom dan ook geheim houden. Laten we er verder niet op ingaan. Laten we onze droom niet door de werkelijkheid verpesten.

Laten we dromen over MOVV. Ook al heeft mijn droom over MOVV steevast een oranje randje.



[wordt vervolgd]

woensdag 27 juni 2012

MOVV 1

Niet vies van experimenten gaan we de de komende drie dagen iets nieuws doen. Een feuilleton. Het wordt deze week op woensdag, donderdag alsmede op de vrijdag zwarte man Mensema dag. Cliffhanger van Renny Harlin is tenslotte in retrospectief ook één van de betere Sly Stallone films.



Onlangs schreef Zwarte Man Sandman in de Groninger Gezinsbode over een bezoek aan de voetbalvereniging MOVV te Midwolda, waartegen de voetbalclub van een van zijn zoons (Zwarte Mannen hebben geen zonen maar zoons) op een zaterdagmiddag moest spelen.

             -       MOVV, prevelde ik nadien, het zal toch niet waar wezen.

Het is niet dat ik deze verzuchting deed omdat ik ooit als F-je bij MOVV gevoetbald zou hebben. Is niet zo.
Ten eerste stam ik niet uit Midwolda, maar uit Delfzijl. In dit havenstadje aan de Eems hadden we in mijn jeugd twee voetbalverenigingen: eentje was Neptunia, met een eigen voetbaltribune in het Juliana Park. De tribune was ook nog eens overdekt. Desalniettemin was de tribune erg smal en met 50 toeschouwers puilde hij al uit. Toch had ik niets met Neptunia.  
De andere voetbalvereniging in Delfzijl werd gevormd door De Eemsboys. Dit was de aangewezen club voor de arbeiders van Delfzijl en hun zoons. Was ik dan een van de Eemsboys? Nee, mijn pa was namelijk geen arbeider. Bovendien had hij – ook al was hij ooit jeugdkampioen tennissen van Nederland geweest – in zijn latere jaren een broertje dood aan welke lichamelijke beweging dan ook.
Halverwege de jaren zeventig was een afstandsbediening voor de tv een uitkomst geweest voor mijn pa, die zaterdagochtend op de bank ging zitten om er pas zondagavond laat weer uit te komen. Maar zo’n handig apparaat bestond er in die dagen nog niet. Ook hadden we nog maar weinig tv-zenders in die tijd. Nederland 1 en 2, Duitsland 1, 2 en 3. Dat was het. Maar als er dan toch van zender gewisseld moest worden – zoals op de zaterdagavond als er op Duitsland 1 na “Das Wort zum Sonntag” een spannende western vertoond werd met John Wayne – dan had mijn pa gelukkig wel zijn zoons.

            -       Zet de tv even op Duitsland Eén, mienjong, zei mijn pa.
            -       Ja pa, zei ik dan en stond zuchtend op.

Ten tweede deed ik gewoon niet aan voetbal in mijn jeugd. Want ik was een zoon van mijn pa. Mijn pa was liever lui dan moe. En zo ben ik dan ook groot geworden. En zo ben ik nog steeds. Liever lui dan moe. Net als mijn pa. Helaas heb ik zelf geen zoons, maar ben ik wel in het bezit van maar liefst vijf afstandsbedieningen.

En een wellicht wat vreemde herinnering aan MOVV, ook daar ben ik in het bezit van.



[wordt vervolgd]

zondag 24 juni 2012

Eigenwaarde

Popmuziek is voor een groot deel pose. Zwarte mannen Van der Veen en Fousert zien live dat dit gegeven potsierlijke vormen kan aannemen.


Dat popmuziek voor 50% pose is en voor de rest muzikaliteit moge duidelijk zijn. Conservatorium rock is een contradictie. In 1989 werd de popwereld vanuit Manchester verblijd met de geboorte van de eerste muzikale telg van de Stone Roses. Hun titelloze debuut staat nog steeds als een huis en wordt terecht gezien als een klassieker. De jaren negentig werden muzikaal door deze band ingeluid. Blur en Oasis waren The Stone Roses schatplichtig. Eén probleem, het succes steeg de band en met name zanger Ian Brown behoorlijk naar de bol. The Stone Roses vonden zichzelf de beste band ter wereld. Waar een Groninger het motto hanteert van doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, sloeg deze band de weg van zelfoverschatting in. Hilarisch schijnt een persconferentie te zijn geweest waarbij zanger Brown op een vraag waarom ze niet het voorprogramma van The Rolling Stones wilden zijn, hij antwoordde met de tegenvraag; The Rolling who? Dit weekend werden de zwarte mannen Fousert en Van der Veen op het Hurricane festival in Duitsland geconfronteerd met de reünie van de Stone Roses. Het concert was hilarisch en historisch slecht. Vals zingen is een kunst, met je microfoon spelen ook! Toen zanger Brown zijn mond open deed was het een partij vals, je wilt het niet weten. Toen Brown tegen het publiek begon te praten was het totaal onverstaanbaar Engels. Bij zwarte man Van der Veen viel het kwartje. Dit is wat de Engelse denker Dalrymple bedoelt als hij het heeft over de verstaanbaarheid van de doorsnee Engelsman. Die is er volgens hem niet meer en dat neemt zorgwekkende vormen aan. Toen de zwarte mannen omkeken naar het publiek zagen zij enkel Engelse fans van de Stone Roses. Zij zagen eruit als voetbalsupporters. David Beckham moet je zien en niet willen horen. Ook dit kwartje viel. De Stone Roses als voorprogramma van de wedstrijd tegen Italie is kloppend. Dalrymple zei ooit dat Engeland inmiddels is afgegleden naar bedenkelijk niveau, een natie waarbij eigenwaarde voorop staat zonder er iets voor te willen doen. De Stone Roses waren in dit geval het vleesgeworden woord. Popmuziek op Jiskefet niveau. Zwarte mannen vinden ook dat je cool moet zijn als muzikant. Maar 98% cool is wel heel erg veel.

One hand shake away

Zwarte mannen houden niet van taalvervuiling, maar aangezien het een uit het Engelse taalgebied afkomstig begrip betreft waar in het Nederlands geen mooiere evenknie van bestaat, nemen wij de vrijheid de titel te gebruiken zoals we hem gebruiken. 'Six degrees of separation' is ook zo'n mooie. Daarover later meer. Eerst handen schudden.


De zwarte mannen Van der Veen en Fousert zitten aan de koffie (de één is nog niet in de klok, dus bier is nog geen optie) op het festival terrein van Scheessel op het Huricane festival. Tussen de 73.000 mensen schudden we de hand en raken we aan de praat met de festival directeur. Deze man, werkzaam in Hamburg, geboren in Friesland, heeft naam en faam opgebouwd in de Heimat als organisator en promotor van concerten. Om in voetbal termen te spreken hij is een grote speler. Zwarte man Fousert is na afloop van het gesprek enigszins in de war. Hij beseft dat hij o.a. één handruk verwijderd is van zijn held Jeff Tweedy (Wilco) en dat de kans dat de Black Keys ooit de veenkolonies gaan aandoen is gestegen van 0,01% naar 15%. Het Lage Leegte festival komt dichterbij. Zwarte mannen zetten hoog in.

zaterdag 23 juni 2012

Weimaraner

Op het festivalgelande van Scheessel zijn zwarte man Fousert en Van der Veen antropologisch veldwerk aan het verrichten. Alvorens de onderzoeksresultaten bekend worden gemaakt even een korte update en doorkijk. Zo keek de Pruis gisteravond! De Europese verhoudingen kwamen op scherp te staan. Voor het concert van zwarte man Robert Smith begon (U weet wel die van The Cure) was de stand 4-1. Niet dat wij fan zijn van The Cure, maar weer wel van Schweinsteiger. Tsja, je moet wat in deze tijden van crisis en volatile markten. Moet gezegd worden dat de Pruis er een enigszins veenkoloniaale voetbeleving op na houdt. Eerst zien en dan geloven. Ingetogenheid siert dit volk.




PS. Na afloop van het concert bleek de eindstand uiteindelijk 4-2 te zijn geworden.

vrijdag 22 juni 2012

De braif van Paulus

Terwijl marketeer Geert H. Boschma donderdag op de Langeleegte zijn finest hour beleefde met de release van De neef van de koning, het boek dat Henk Eising van tevoren heel zenuwachtig maakte, waren zwarte mannen Van der Veen en Sandman aanwezig bij het sluiten van een verbond. Het mooiste verbond dat de mensheid kent, dat van de echtelijke trouw, tussen man en vrouw. Die man en die vrouw hadden Van der Veen gevraagd het huwelijk in te leiden en hij deed dat met verve, geïnspireerd door een van de beroemdste teksten ooit: De brief van Paulus. Sandman viel de eer te beurt om de Groningse vertaling van het fragment waar het allemaal om draait, voor te lezen. Nog geen gemakkelijke klus, aangezien die vertaling een Hoogelaands karakter heeft en hij is het Veenkoloniaals gewend en zoals we allemaal weten verhouden die twee substreektalen zich tot elkaar als het Japans tot het Swahili. Maar al lezende bedacht Sandman: dit gaat over niet alleen over man en vrouw, dit gaat ook over man en voetbalclub. Dit zijn de dertien geboden van het ware supporterschap.



1 Of proat ik ook ale toalen van mensken en engels - as ik gain laifde heb, den bin ik n dreunende trom of n rinkelnd bekken.
2 En of heb ik ook de goave dat ik profetaaiern kin en wait ik ale gehaimen, joa aal dat ter te waiten is, en of heb ik ook n onbepaarkt vertraauw, zodat ik baargen oetzied zetten kin - as ik gain laifde heb, den bin k gain stuver weerd.
3 En of zol k ook aal mien goud (onder aarme mensken) verdailen, en of zol k mien levent beschikboar stellen, om der van snaren te kinnen - as ik gain laifde heb, den helpt mie dat gain spier.
4 Laifde het laank geduld. Laifde is vrundelk. Ze is nait niedsk, snidt nait op, is nait grootsk.
5 Ze dut nait onfersounlek, is nait op heur aigen veurdail oet. Ze is nait prikkelboar, nait hoatdroagend.
6 Ze het niks op mit gemaineghaid. Mor oprechthaid, dóár het ze oardeghaid aan.
7 Ze wil van aal heur rechten wel ofstand doun, het overaal vertraauw in, overaal verwachten van, kin alles oetstoan.
8 Laifde krigt nooit ontslag. Neemt dén ais goaven van profetaaiern: díj zellen ain keer oetschoakeld worden. Of goaven van vremde toalen: díj zellen ain keer opholden. Of kennes: díj zel ain keer doan waark kriegen.
9 t Is ja mor n hap en n snap wat of wie waiten en profetaaiern.
10 Mor as t volmoakte komt, is t mit dat krummeln doan.
11 Dou ik kind was, was mien proat, mien prakkezoatsie, mien rezenaaiern dat van n kind. Mor nou k n kerel worden bin, bin k ter mit oetschaaid mie as kind te gedroagen.
12 Nou zain we t spul ja nog in spaigel: t is roaden, hou of t ter nou krekt oetzicht. Mor den krieg we boudel liek veur ons ogen. Nou leer ik nog mor n hap en n snap, mor den zel ik alles deur hebben. Net zo as God mie deur had het.
13 Op t heden holden dizzent hier ale drij nog tou: geleuf, hoop, laifde. Mor van dij drij gaait laifde der mit deur.



bron: Biebel - Liudgerstichten

dinsdag 19 juni 2012

Thomas Kretschmer

Muziek uit de Heimat is voor een aantal zwarte mannen een zeer serieuze optie. Tocotronic is een favoriete (Duitse) band van zwarte man Fousert. Zwarte man Bill doet een confessie. Zijn liefde voor de Duitse gitarist Thomas Kretschmer wil hij graag met ons delen. Woont de liefde in de Heimat?

Het leven van De Zwarte Man staat niet alleen in dienst van het algemeen nut en dat van SC Veendam in het bijzonder, maar behelst ook de onomwonden bewondering voor andere Zwarte Mannen. In het kader hiervan hebben wij op dit platform al gesproken over Johnny Cash en Jeff Tweedy, waarvan de laatste als naam op zich niet zoveel voorstelt, maar dit dan wel weer in flagranto doet als zanger van de Amerikaanse band Wilco.
De neiging om in dit rijtje ook iets te zeggen over collega Zwarte Man Bert Hadders is groot, maar dat komt later wel, als ik zal vertellen hoe Bert in 1982 de Frans-Duitse verhoudingen opnieuw op scherp zette tijdens het oversteken van de Rijnbrug bij Straatsburg.

(Ik zeg maar één ding: de enige die ons uit de huidige Schlamazzel van de Eurocrisis kan verlossen is Bert.)

Een andere Zwarte Man om vandaag enige woorden aan te wijden is Thomas Kretschmer, halverwege de jaren zeventig de slaggitarist van Udo Lindenberg und das Panikorchester.
Udo was in die dagen al een onbetwiste muzikale rockgod  in Duitsland, die de ene na de andere prachtsong uit zijn opgespelde mouw wist te schudden, zoals “Schneewittchen”, “Der Sizilianischer Wehrwolf”, “Satelite City Fighter”, “Alles ist geil in Bielefeld”, “Meine erste groβe Liebe” en “Sie spielte Cello”.

(Hij schreef trouwens ook ongelofelijk veel kut songs maar dit terzijde.)

Zijn grootste verdienste was dat Udo zijn liedteksten vol spitsvondigheden, felle maatschappijkritiek of gewoon ouderwetse Liebeskümmer  in het Duits zong, in de taal van de straat, in de taal van de jongeren. Dat was nog eens wat anders dan die flauwe Schlagers van Heino, Rex Dildo en Freddy Breck. Smeuïge rock in die Muttersprache was het wat Udo en de zijnen brachten, ook al hield die Mutti zelf natuurlijk wel weer van Heino, Rex Dildo, Roy Black (een blanke), Roberto Bianco (een zwarte man, maar dan een echte) of Freddy Breck.
Live op het podium voerde Udo in zijn Panikorchester een stelletje ongeregeld aan, variërend van een beestachtige drummer van het type Oliver Kahn, razende dwergen van wie je bang werd, in veel te krappe leotards gestoken showworstelaars, een dikke operazangeres, Gogo danseressen, dronken dubbelgangers van de diverse partijsecretarissen van het Politbureau van de Sovjet-Unie en op conga niemand minder dan onze eigen Neppie Noya, die destijds al – net als Arjen Robben en Klaas-Jan Huntelaar heden ten dage – zijn fortuin zocht in het land van onze oosterburen.

In 1979 was ik nog een Zwarte Jongeman en ik had het geluk optredens van het orkest zowel in Münster als in München te kunnen bijwonen.
Zoals verwacht gebeurde er van alles op het podium, maar de enige naar wie ik vol bewondering keek was Thomas Kretschmer, de kettingrokende slaggitarist van de band die helemaal links – voor de kijkers dan – op het podium in de gigantische, totaal uitverkochte evenementhallen stond. Hij zag eruit als een mollige paling in strak leer verpakt, maar dan eentje met een ferme bos zwarte krullen. Zijn haar was te lang om punks aan te spreken, maar te kort om hem een hippie te noemen. Het kringelde gewoon omhoog.
Thomas Kretschmer speelde alleen maar slag in de band. De solo’s liet hij graag aan een andere klojo over. De slag niet. En in die slag hoorde je steeds weer zijn typisch strakke Krautrock akkoorden die samen met de stevige motor van bas en drum het onderhavige nummer pas echt de geile body gaven.
Ik wil niet zeggen dat ik geil werd van deze in glimmend zwart leer gestoken gitarist, maar opgewonden raakte ik wel. Hoe die kerel daar zo achteloos stond te spelen, hoe die kerel schijt aan alles om zich heen leek te hebben, hoe die kerel zonder een aanslag op zijn gitaar te missen de ene peuk met de andere aanstak, hoe die kerel op dat moment al Slash van Guns ’n Roses was, terwijl Slash zelf nog een schattig jochie was, dat op de lagere school eerst braaf zijn vingertje opstak als hij iets aan de meester wilde vragen.

Zo herinner ik mij Slash zelf trouwens ook, want in 1975 heb ik in zijn klas van de Primary School in Hampstead in Londen nog eens het sprookje van Roodkapje voorgelezen. Hoe dat nou weer zo kwam is een totaal ander verhaal, maar ik was ook toen al een olijkerd van jewelste en noemde Roodkapje in het sprookje Axl Rosekapje. Slash – toen nog gewoon Saul – vroeg me nadien of het niet Roodkapje moest zijn in plaats van Axl Rosekapje. Waarop ik de kleine guit een kneep in de wang gaf en hem het volgende legendarische advies gaf: “Laat je haar groeien, leer gitaarspelen als de beste en begin een fenomenale rockband in Los Angeles.”

Thomas Kretschmer deed bij de live optredens van Udo Lindenberg und das Panikorchester maar drie dingen op het podium: hij speelde slaggitaar, hij rookte als een ketter en hij stond er ongelofelijk cool te wezen.
Hoe het hem verder vergaan is in zijn opmerkelijk bestaan staat uitgebreid beschreven in mijn schelmenroman “Captain Liefie” (Uitgeverij Passage 2011), maar om u nu alvast een voorproefje te geven van zijn kunnen zocht ik een YouTube clipje van de band op uit die tijd.
Er is best veel te vinden want Udo was toen al waanzinnig groot in Duitsland. Nog steeds trouwens, want als hij nu iets uitbrengt is het direct dezelfde dag al een multi-platinum album. Ik had werkelijk van alles kunnen kiezen. Zinderende opnames van de toenmalige live shows, een clip van het nummer “Bodo Ballermann”, wat met zijn voetbalthema natuurlijk geknipt zou zijn voor een blog als deze, of een van de vijf op het net beschikbare versies van het nummer “Schneewittchen”, over een heroïneverslaafd meisje, voor mij persoonlijk nog altijd een van de allerbeste rocksongs in welke taal dan ook uit de jaren zeventig.
In al deze clips gedraagt Thomas Kretschmer zich zoals het de ware rockgitarist betaamt: achteloos, rokend, cool. Schijt aan alles, maar nooit aan het geluid dat hij uit zijn instrument weet te toveren.

Dat had ik gemakkelijk kunnen doen.

Maar ik heb daar uiteindelijk niet voor gekozen. Want op YouTube is ook het bijgesloten clipje te vinden van het Panikorchester, tijdens een opname voor een of andere muziekprogramma op de Duitse tv in 1977. “Riki Masorati” heet het nummer dat ze spelen.
Tekstueel is het nummer gebaseerd op de in die dagen populaire coureur Nicky Lauda, wiens raceauto over de kop sloeg en in brand vloog. Lauda overleefde de vlammenzee ternauwernood, maar liep er wel verschrikkelijke brandwonden bij op. Als je hem daarna op tv zag, met zijn gehavend gezicht, zijn verschroeide haren en zijn afgebrande oor, dan kon je niet anders dan snel je hoofd afwenden.
Udo schreef er een nummer over, zijn stem sterk in de mix naar voren gehaald, maar daaronder ouderwets lekkere rock.
De tv-opname is zo fake als de hel. Allemaal playback. Udo steeds in beeld. Deed toen al zijn ding, zoals hij het ook daarna altijd is blijven doen. Beetje show, beetje geil, beetje naar voren en dan weer naar achteren, beetje alsof hij totaal bezopen is en dan weer niet. Allemaal prima de luxe, want zo is Udo nu eenmaal. Hij is onlangs 66 geworden en ik hoop dat hij nog lang zijn ding mag blijven doen.
Het mooiste in de “Riki Masorati” clip vind ik echter de band. Drummer op de achtergrond, de bassist – Steffi Stefan met foute snor en foute laarzen – in het midden en de twee gitaristen aan weerszijden. Een veel te klein podium in de tv studio, maar ze willen wel allemaal in beeld.
Thomas Kretschmer is een van de twee gitaristen, op dat moment al helemaal in het zwart, meer krullen dan twee jaar later als ik hem voor het eerst zal zien, nog een stuk smaller in het gezicht. Hij is in de clip ook nog niet zo mega cool als hij in Münster of München in 1979 zal zijn.
Maar als je hem in deze clip zo ziet klooien met zijn gitaar, dan weet je één ding zeker: de rebel is al geboren.


© Bill Mensema

Waar liefde woont

Afscheid nemen doet pijn. In management termen draait men graag om de hete soep door dit een proces van onthechting te noemen. Zwarte man Fousert laat zijn gedachten gaan over het verlies van Oranje. Verlaat en vergeet het stadion van Charkov. Op naar de grazige weide die Langeleegte heet. Dat is pas thuiskomen.


Daar waar liefde woont gebiedt de Heer zijn zegen. Tenminste aldus Psalm 133 vers 3. En zwarte man Van der Veen natuurlijk, maar dat is zijn vak.

Oranje is ook liefde. Of houden van, als ik dat liedje moet geloven.

Liefde voor de oppervlakkige pracht van het spel en het vergulde laagje praal van de randverschijnselen. Schraalheid als troost.

De schoonheid van overlopen worden door een man die in de rust zijn haar van een nieuwe styling voorziet, zijn teennagels opnieuw zwart (dat dan weer wel) lakt en vervolgens achteloos de 2-1 binnenschiet. De tatoeagemouw vertwijfeld achterlatend, zittend op z`n billen.  De bibberende onderlip van de Schoonzoon die te graag wil en daarom niets krijgt. Een obese flatulent met in liefdevolle schoonheid smorende probeersels. De glans van de bonkig gebouwde reserve die het, volgens de dikke gebruinde journalist, met de dokter aan de stok kreeg. Een knoestige nachtclubportier met een glimmende Bentley verwikkeld in een schimmenspel met de jonge debutant met het oude hoofd. De dwerg als grote roerganger omdat hij Het Meisje schaakte in een winderige parkeergarage. De verongelijkten in de spits.

De onmacht, hologig ongeloof. Wegzinkende trots. 270 zingevende minuten, waarin onze volksaard in al zijn weerzinwekkend prachtige facetten wordt verbeeld. Glorieus.

Terecht verliezen is mooier dan onterecht winnen.

Onovertroffen zijn de luisterrijke beelden van een willekeurige betonnen Hollandse volkswijk. De verstokte roker rochelt zijn plastic oranje vlaggetjes bij het grofvuil. De heimwee naar het beangstigende geluid van het gewapper is instant. De schemata van de rechtvaardige wereld nooit ver weg. De keuveltafel als kansel. De pier van Scheveningen als middelpunt van ons lommerrijke land. De misvatting dat het leven tot in eeuwigheid verkregen wordt door oppervlakkige roem.

De enige zalving voor de afgelopen, zeven (en dat kan geen toeval zijn), schaamtevolle dagen is dat de eerste wedstrijd van het seizoen elke dag een beetje dichterbij komt. De Lange Leegte als zegenrijke grazige weide.

zondag 17 juni 2012

Veenkoloniaals commentaar op de SC Veendam gehaktbal

Onze mannen in Charkov zijn vanavond ook zwarte mannen. Zoals eerder gesteld hoeveel oranje kun je als mens verdragen. Zwarte mannen houden van continuïteit en gaan door. Nu een bijdrage van onze immer twijfelende zwarte man Michiel, aangezien hij geen plattelander is, maar gewoon een stadjer, een leraar Duits, een voormalige punkrocker en een kookboekenschrijver. Van zijn hand is onder andere het Tostiboek & de klassieker "Mama, mag ik nog een spruitje". Inzake vanavond voor éen keer alle frustraties van je af eten. Letterlijk kop d'r veur. Twee keer elf man achter een bal. Geef mij vanavond maar even een gehaktbal.


- Hmmmm lekker, maar er mist nog wel wat zout.
- Die van Wageningen en FC Amsterdam smaken beter, maar deze komt in de buurt.
- Ik zou er nog wel eentje lusten, maar ik moet aan mijn gezondheid denken.
- Mosterd uit de regio maakt de bal helemaal compleet.
- Als we vandaag nu ook nog eens winnen, dan kan de dag niet stuk.
- De bal is rond.
- Achteraf hadden ze beter half-om-half kunnen nemen, maar dan niet van rund,
  maar van kalfsvlees.
- We staan er weer gekleurd op.
- Van vier uur op een warmhoudplaatje is nog nooit een bal slechter geworden.
- Hier kan de stad nog een puntje aan zuigen.
- Nooit geweten dat de combinatie sprinkhaan en eetbaar gemaakte strokartonvezel
  zo’n goede gehaktbal kan opleveren, helemaal in combinatie met deze moleculair
  gemodificeerde appels met vochtige kern.
- Zo kan ik het ook, deze bal komt gewoon uit een pakje.
- Echt 100% ambachtelijk is de bal misschien niet,
  maar gescoord hebben we wel driemaal.
- Mijn moeder maakte ze beter, maar tja, die is er niet meer.
- Ik kon ze al ruiken vanaf het station.
- Ik heb al veel gehaktballen in sportkantines mogen proeven,
  maar deze is werkelijk altijd raak.
- Mag ik er 20 om mee te nemen?
  Nee hoor, ik heb zelf een plastic tas van de Combi bij me,
  daar kan ik ze wel in meenemen.
- Ich hatte gern eine Frikadelle. - Die hebben we niet, rare Duitse snuiter,
  maar wel een vertrouwde gehaktbal, kijk maar hier. - Dass meine ich doch auch,
  eine Frikadelle!
- Dit kunnen ze niet in Stadskutknaal.
- Hebben jullie ook wat anders, ik heb vanochtend al een gehaktbal gehad.

vrijdag 15 juni 2012

Piethoane

Hoeveel oranje kun je als mens verdragen. Laten we het maar over cultuur hebben was de gedachte bij zwarte man Sandman na afloop van van het voetbal tegen de Pruis eergisteren. Even geen Charkov, maar gewoon lekker thuis in de veenkolonies.


Ik was vier jaar toen Easy Rider in première ging, maar dat was niet de enige reden dat ik de film niet mocht zien. Het Stadskanaal van 1969 was allesbehalve ontvankelijk voor lofzangen op drugsgebruikende hippies, die op zoek waren naar zichzelf. De communis opinio in de Veenkoloniën dicteerde dat je beter op zoek kon gaan naar werk. Geluk en zingeving waren nog geen recht. Mijn vader heeft zijn hele leven hetzelfde commentaar geleverd als er weer zo’n ‘stuffieroker’ in beeld kwam: ‘Laat ze eerst maar naar de kapper gaan.’
Dat hij er zelf uitzag als een kruising tussen Wally Tax en Djenghiz Khan lag volgens hem anders. Dat was mode, want Johnny Rep en The Cats liepen er ook zo bij.
Ik kom uit een arbeidersgezin en in de jaren zeventig bestond in die kringen weinig waardering voor werkschuw tuig dat in communes woonde en naakt rondliep op popfestivals, onderwijl luisterend naar wat in de volksmond ‘kedellappermuziek’ werd genoemd. Met cultuur was in die dagen echt niemand bezig. De mensheid in Oost-Groningen werkte in de fabriek en ging op zaterdags naar het voetballen en zondags naar de kerk. Het enige uitje dat we kenden was een wandeling in de Sellinger Beetse of naar de speeltuin van Drouwenerzand.
De verschijning van een film, die een even belangrijk icoon voor de westerse cultuurbeleving zou worden als de Taj Mahal, Mona Lisa en Dolly Parton, liet de Kanaalsters volledig onberoerd. Het was in de Veenkoloniën wel doorgedrongen dat er iets als de jaren zestig aan de gang was, maar iedereen bleef het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van mensen die glazig uit hun ogen keken en elke zin besloten met ‘weet je wel’. De enige geestverruimende middelen waar de working class zich aan waagde waren Skol-bier, Mateus-rosé en Caballero zonder filter.


Dat Sex Machine van James Brown bijzonder populair was op personeelsavonden van de machinefabriek waar mijn vader werkte, kwam alleen omdat het leek alsof Brown in het refrein een vies woord zei. Iedereen kende het als ‘dat nummer van Piethoane’. Mijn ouders luisterden thuis naar Demis Roussos, André Moss en The George Baker Selection. George Baker geldt nu als cool, toen wilde je dood nog niet naast zijn muziek worden gevonden, zelfs als vierjarige niet.
De jongeren zullen in die jaren meer cultuurbesef hebben gehad, ook zij kwamen niet verder dan ‘brommers kieken’ in de fietsenstalling van het Ubbo Emmius-lyceum en van brommers kieken naar een met drank en drugs doorspekte roadtrip door zonnig Californië was een lange weg.
Al hadden mijn ouders het gewild, het was in het Oost-Groningen van eind jaren zestig, begin jaren zeventig allesbehalve eenvoudig iets mee te krijgen van wat in de rest van de wereld gebeurde. Op een mooie dag werd het grijze standaardmodel telefoon geïnstalleerd en de zwart/wit televisie bood naast Nederland 1 en 2 slechts Duitsland 1 en 2. We keken naar Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen meneer?, Catweazle en Het kleine huis op de prairie. De radio bood meer vertier, maar volgens mijn vader waren David Bowie en Captain Beefheart ‘haalfmalen’ en als het met muziek al zo ging, hoefde je je geen illusies te maken over films.
Dat ik toch weet kreeg van het bestaan van Easy Rider kwam omdat de filmposter zeven jaar later nog steeds bij de oudere zus van een vriendje op de kamer hing. Het moest dus over iets bijzonders gaan, maar ik kreeg te horen dat dat niks voor kleine jongetjes was. Uit wraak gingen we, toen die zus er niet was, in haar kast snuffelen en hadden dolle pret met de witte raket onder de stapel handdoeken, vooral bij de gedachte dat ding in te smeren met Midalgan.
Als zestienjarige, op zoek naar rolmodellen, was ik uiteraard wel geïnteresseerd in denken en doen van werkschuwe dopeheads, maar toen was het inmiddels 1981 en gingen de gesprekken over aids, de aanslag op de paus, de aanslag op Reagan, de eerste vlucht van de Spaceshuttle en krakersrellen in godbetert Nijmegen. Bovendien was Johan Cruijff terug bij Ajax. In het weekeinde ging je naar discotheek Frascati, waar we vanuit een donker hoekje naar meisjes loerden, terwijl we luisterden naar Spandau Ballet, Anita Meyer en Rubberen Robbie. Die discotheek lag naast bioscoop Luxor, maar dat was verboden terrein. Daar draaiden ze seksfilms, eufemistisch aangeduid als Zweedse natuurfilms. Ik heb lang gedacht dat Knut & Helga Zweeds was voor Tom & Jerry.
Al had ik naar Luxor gemogen, Easyrider stond er niet meer op de rol. Al een hele tijd niet meer. Een bioscoop had destijds nog geen programma met klassiekers, voor mensen die in hun jeugd zijn blijven hangen. Ik was bovendien matig geïnteresseerd in films. Ik ben nu redacteur kunst & cultuur van de Groninger Gezinsbode en dat lijkt heel wat, maar ik kom echt uit een streek waar cultuur een vies woord was.
Op achttienjarige leeftijd had ik de focus op punk en een belangrijke eigenschap van een punker is dat hij hippies haat. In dienst kwam ik weer bij zinnen en begon onder invloed van westerse kamergenoten om mij heen te kijken en soms naar een film, maar in de bataljonskantine werd louter porno vertoond. Daar deed niemand geheimzinnig over. Een weekendje wachtlopen was een verschrikking, omdat je twee keer 24 uur onophoudelijk naar seks keek.
In de jaren daarna verdween het fenomeen film naar de achtergrond. Ik werkte in de drukkerij in ploegen, voetbalde op zaterdagmiddag en de rest van mijn vrije tijd zat ik in café ’t Pleintje. In de bioscoop kon je niet achter de meisjes aan en toen ik eenmaal het meisje had gevonden met wie ik verder door het leven wilde verdween de behoefte uit te gaan. Films kon je op televisie zien en er was niks leukers dan zaterdagsavond op de bank liggen.
Hoewel ik inmiddels geïnteresseerd ben in de schone kunsten en meer dan veertig jaar de tijd heb gehad een inhaalslag te maken, helemaal na de introductie van de dvd, heb ik Easy Rider pas in 2010 gezien. Dat gebeurde nadat Dennis Hopper was overleden en bioscoop ForumImages het document als eerbetoon op de rol zette. Artistiek directeur Frans Westra vroeg mij om een inleiding te verzorgen. Ik had hem ooit het boek Hells Angels van Hunter S. Thompson gegeven en ik leek hem wel iemand die een beetje in die scene zat. Dat vond ik een eer, want ik ben de eerste om toe te geven dat Easy Rider een even belangrijk icoon voor de westerse cultuurbeleving is als de Taj Mahal, Mona Lisa en Dolly Parton. Ik heb dit stukje (maar dan iets anders) voorgelezen, maar ik vond het eerlijk gezegd een enorme kutfilm.


woensdag 13 juni 2012

Wullie tegen zullie

De zwarte mannen zijn beschouwende mannen. In het kader van de wedstrijd van vanavond is zwarte man Bill zelfs een voorbeschouwende zwarte man. Nog twee uur om te lezen en de wedstrijd op voorhand te geven dat wat het nodig heeft. Een gedegen tactisch concept. Maar geef toe is Joachim Low in potentie geen zwarte man. Of verft hij zijn haar?


In 2010 verloor Nederland in de finale van het WK van die vuile Spanjolen. Niet alleen speelden die vuile tyfus Spanjolen op dat toernooi het prachtigste voetbal van allemaal en combineerden ze bij vlagen zelfs goddelijk en wisten ze om de haverklap magnifiek uit te breken, ze waren ook nog eens ontzettend sympathiek en schonken volgens nog immer niet bevestigde geruchten hun premies aan talloze goede doelen.

(Zo hoort het trouwens ook: al het goede doe je in stilte.)

Als er één elftal was dat aanspraak mocht maken op de lauweren van het wereldkampioenschap twee jaar geleden, dan was dat zonder enige twijfel dat van die vuile tyfus kloten Spanjolen.

Maar in het voetbal draait het helemaal niet om prachtig spel of overdonderende goals. Daar is het de sport niet voor, want in het voetbal gaat het alleen maar om hullie tegen zullie. Als wullie – dat zijn wij – winnen van zullie met louter smeerpijperij op het veld en een lullige frommelgoal, dan is dat prima, want de overwinning is aan ons. Wullie zijn beter dan zullie. Meer willen we niet. Meer verlangen we niet. Mocht het gebeuren met mooi voetbal – zoals dat van Ajax tijdens de Europacup begin jaren zeventig – dan is dat meegenomen. Maar daar gaat het niet om.  

Het is hullie tegen zullie.

Wullie verloren de finale van het WK 2010 in Zuid-Afrika tegen die vuile tyfus kloten bastaard Spanjolen, ondanks ons smerig spel. Maar liefst tien gele kaarten werden er tegen ons getrokken. Eerlijk gezegd was het nog een wonder dat niet het halve Nederlandse elftal middels rood van het veld gestuurd werd.

Glans- en eerloos gingen wullie ten onder die avond in Johannesburg.

Desalniettemin werd er een groot feest georganiseerd bij terugkomst van onze jongens op vaderlandse bodem. Op die vuile tyfus kloten bastaard hoerenzonen Spanjolen na hadden we immers iedereen verslagen op het Wereldkampioenschap. Dat was toch zeker wel een feestje waard? En opnieuw kleurde het land oranje.

Want feesten kunnen wullie nu eenmaal veel beter dan zullie. Als het op het aanrichten van een groots zuip en schreeuw bacchanaal aankomt, dan zijn wij gewoon de besten. Daar kunnen zullie nog een puntje aan zuigen.
Onder een dak van oranje vlaggetjes zetten wij een oranje pruik op, blazen op toeters en zetten het op een zuipen. En iedereen is dan onze vriend. En iedereen zingt met de meest vreselijke liedjes mee die iedereen verdomme ook nog eens woordelijk van begin tot eind blijkt te kennen (“Heb je even voor mij?”). Totdat we uiteindelijk weer ruzie met elkaar krijgen om stompzinnige onbenulligheden.
Maar tot dat onvermijdbare moment zijn we even de besten in dat waarin we werkelijk uitmunten: oranje gekleurde volksfeesten.

In dat licht bezien is het dus ook niet langer van belang of het Nederlandse elftal vanavond wint van het Duitse. Zwarte man Rob en ikzelf waren halverwege november 2011 aanwezig bij de oefenwedstrijd tegen onze vuile oosterburen in Hamburg en waren toen al getuige van een blamerend verlies van wullie tegen zullie. Wullie kregen met 3-0 klop van zullie.
We kunnen lullen wat we wullen, maar we hebben er een hard hoofd in dat het vanavond nog goed komt met wullie.
Natuurlijk kunnen wij volksfeesten als de beste, daar komen zullie nog niet eens bij in de buurt, maar een overwinning op die vuile tyfus Duitsers lijkt me een brug te ver. De enige tactische mogelijkheid die ik – als eentje van de 16 miljoen Nederlandse bondscoaches – nog zie, is dat onze jongens, zodra de eerste Duitse goal valt, elkaar niet perplex en verwijtend gaan aanstaren, maar het dan juist op een feesten zetten, alsof het wullie zijn die net gescoord hebben en niet zullie. Dat is volledig in overeenkomst met onze volksaard en het zet – nog mooier – die vuile tyfus kloten Duitsers direct op het verkeerde been. Wat doen die gekke Nederlanders nu weer?

Waarop Klaas-Jan Huntelaar – niet Van Persie – er alsnog twee goals in knalt.

© Bill Mensema

dinsdag 12 juni 2012

Herestraat helemaal

'Wat gebeurd daar voor het doel. Hij zit erin.' Bekende uitspraken uit het oeuvre van Piet van Dijken toen hij nog voetbalcommentator was bij de wedstrijden van FC Groningen vanuit het Oosterpark. Piet is naast fan van de FC ook iemand die al jaren de Herestraat van de 'Oetstad' onveilig maakt met interviews. Afgelopen maandag was Piet wederom te zien op Oog TV. Omdat onze zwarte man Bill de centrale man was en Oog TV in de Veenkolonies niet te ontvangen is zijn wij zo vrij de url van 'Herestraat helemaal' door te geven via de blog. Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. En dat geheel zonder subsidie.

http://www.oogtv.nl/youtube/?id=9346

Zonder al te ijdel over te willen komen kunt u morgen voor de wedstrijd tegen de Pruis een nieuwe bijdrage lezen van de hand van zwarte man zelf. Zie het als voorbeschouwing. Woensdag is zo langzamerhand zwarte man Bill dag aan het worden. Hebben we hier inmiddels met een traditie van doen? Zwarte mannen zijn best wel traditioneel. 'Alles is ijdelheid' lezen zij in de tale Kanaäns. Goede wedstrijd morgen.

maandag 11 juni 2012

Zwart leer

Van je af schrijven wordt in de wereld van de psychologie nogal eens gepropageerd. Zwarte man Hadders doet op therapeutische basis verslag van zijn ongeval. Opdat het zijn onbewuste verlaat en wij ons bewust worden.


Wat Schiller, Les Deux Magots en cafe Marleen zijn of warenvoor de dichters en schrijvers van respectievelijk Amsterdam, Parijs en Groningen is de restauratie van de Freylemaborg voor zwarte man Sandman.
Voor een afspraak met hem moet je je dan ook naar Slochterenbegeven.
Bij gebrek aan ander vervoer deed ik dat vorige week woensdag per motorfiets.

Wij spraken daar met Annelies en Erik van de Geluks compagnie om onze bijdrage aan de jaarlijkse haringparty van SC Veendam voor te bereiden.

Ik was mijn portefeuille vergeten en aangezien ik op delaatste druppels benzine het dorp binnen was gestotterd leende ik twee tientjes van Sandman.

De afgelopen zomer kreeg je voor dat bedrag moeiteloos eenvolle tank.

Gelukkig zonder te hoeven duwen haalde ik de plaatselijkepomp en gedachtenloos vulde ik de Honda af tot aan het randje.
Toen ik echter wilde afrekenen bleek de rekening 26 euro tebedragen.
Na beloofd te hebben dezelfde avond nog terug te keren om het verschuldigde bedrag te betalen en na achterlating van mijn rijbewijs verliet ik het Groningse dorpje en keerde terug naar Stad om geld te halen.

Op de terugweg naar Slochteren begon het steeds harder teregenen.
Erik had me nog gewaarschuwd voor gladheid en daar had ik ietwat geergerd op gereageerd..
Ik reed immers al dertig jaar zonder brokken.

Bij de meubelhallen te Kolham ging het mis.
Ik trok op, blijkbaar in een plas met oliesporen en voordat ik het wist schoof ik een tiental meters over het asphalt.

De motor was behoorlijk beschadigd maar mijn zwart lederen pak had me beschermd voor al te groot lichamelijk letsel.
Ik kwam er af met wat blauwe plekken, een wond aan mijn beenen een zwaar gekneusd ego.

Van doorrijden was geen sprake. Mijn vriend Henk die in de buurt woont gaf per telefoon aan niet thuis te zijn maar iemand anders langs te sturen.

Na een kwartiertje kwam er een auto aangescheurd.
Ik zat nog niet of we scheurden weer weg. 'Het begint zo', mompelde de mij onbekende chauffeur.
Na een dodenrit van ongeveer tien minuten stopten we metgierende banden voor een garage.

De deur van de garage zwaaide open.
Binnen ontwaarde ik een twintigtal geheel in oranje gehulde mannen.
Ze zaten in rijen van vijf opgesteld op oude bioscoop- of theaterstoelen.
Aan de muur hing een enorm tv-scherm.

Ik kreeg een flesje bier in de hand gedrukt en een plaats toegewezen.

Mijn buurman vroeg mij om een analyse van de vorigewedstrijd.
Ik moest bekennen daar geen mening over te hebben aangezien ik geen tv bezit.
'Hou je niet van voetbal?', zei hij.
'Jawel' zei ik. 'Ik ben fan van SC Veendam'.
Een homerisch gelach steeg op.

Aan mijn andere zijde zat een schrander knaapje van een jaar of acht dat bij elke speler van de tegenpartij (een voormalig Oostblokland, al weet ik even niet meer welk) wist te vermelden hoe deze heette en bij welke club hij speelde.
Dit tot vermaak en bewondering van de aanwezige mannen. Het scheelde niet veel of ze hadden hem ook een flesje bier overhandigd.

Al voor de pauze werd ik door vriend Henk opgehaald.
De motor staat bij de garage en het Europees Kampioenschap voetbal staat voor de deur.

Cafe Marleen heeft deze dagen als motto: 'Wel het voetbal. Niet de gekte.'
Ze hebben inmiddels ook kleuren-tv.
Je weet dus waar je mij de komende weken kunt vinden.

zondag 10 juni 2012

Dort Mund

De zwarte mannen bezinnen zich op een Veendam's alternatief. Deze shirts uit de Heimat zijn niet aan te slepen. Tips zijn van harte welkom. Of moet hier een zwarte mannen prijsvraag van gemaakt worden?


zaterdag 9 juni 2012

Sportmoment

Zeer positief punt deze week was de komst van éen nieuwe lokale speler in het eerste van de SC. Wij willen meer en hebben een idee. Help Jan Splinter door de winter middels de verhuur van een plaats in het eerste. Henk uit Pekel willen wij ook wel eens in doel. U begrijpt, de zwarte mannen denken mee.  Zwarte mannen zijn ontregelende mannen met een verbindend karakter. Lees zwarte man Van der Bijl's ingenieus voorstel.

Helaas zit ons geliefde club in financiele nood. Een onderwerp dat de zwarte mannen niet onberoerd laat. Tijdens de onlangs gehouden bijeenkomst ten huize van zwarte man Dijkstra kwam zwarte man Hadders op een lumineus idee. Een idee, dat zowel financieel als sportief de mogelijkheid biedt de problemen te lenigen. In al zijn eenvoud is het verbijsterend geniaal: Verhuur wekelijks een van de basisplaatsen van het elftal.

Zwarte man Hadders constateerde terecht dat een elftal vaak beter gaat spelen als éen man uit het veld wordt gestuurd. Werk dit idee uit en maak er een tactisch concept van en doe er je voordeel mee.

De zwarte mannen stellen voor om in de toekomst niet met 10 maar met 9 veldspelers het veld in de gaan. Het tactische voordeel ligt hierin, dat de tegenstander vanaf het begin volkomen de kluts kwijt is. Spelers weten niet wat ze met de ontstane ruimte moeten doen en lopen zich de benen uit het lijf. Resultaat: binnen de kortste tijd uitgeputte spelers en dan kan men zijn slag slaan.

Zakelijk gezien biedt dit concept grote mogelijkheden. De open plek kan worden verhuurd. Er zijn vast lieden die de beurs willen trekken om een wedstrijd mee te kunnen spelen. Men kan de plek per kwartier verhuren; het wisselmoment (al of niet met applaus ) dient extra betaald te worden. Te denken valt verder aan een verzorgingsmoment (Doutzen Kroes als verzorgster!), een schwalbemonent (cursus olv Arjen Robben behoort- tegen betaling- tot de mogelijkheden), een kaartmoment (rood uiteraard duurder dan geel), een verneuk de tegenstandermoment  (workshop o.l.v. Lothar Mattheus). Kortom teveel om op te noemen.

Me dunkt dat de nieuwe directeur van Veendam Jansen (uw man voor ieder betaalbaar sportmoment!) wat ons betreft gelijk aan de slag kan.

donderdag 7 juni 2012

Een kleine zebra

Vanmiddag was het goed toeven op de Langeleegte. Haring en korenwijn. Je zou bijna gaan denken dat de parkstad aan zee ligt. Zwarte man Sandman doet verslag. A je to!


SC Veendam wordt uitgerold, zo bleek vanmiddag op De Langeleegte, tijdens het traditionele haring kakelen in de businesslounge. Met Hollandse Nieuwe van Vishandel Harms uit Oude Pekela, optredens van enkele zwarte mannen en een presentatie van De Gelukscompagnie, met facilitaire ondersteuning van Buurman & Buurman. Tussen de bedrijven door was Henk Eising himself druk om de gebruikte haringbakjes in de vuilnisemmer te donderen, al foeterend op de catering die op zijn Veenkoloniaals was geregeld, oftewel ‘klossen van el bokko’. Mensenmens als hij is, vergat de scheidend directeur niet zo nu en dan een handvol munten op ons tafeltje te gooien, bij wijze van honorarium. Gezellig was het evenwel als altijd.
Met een nieuwe directeur, Wim Jansen (wij dachten hé, maar het was niet die van Feyenoord) uit Sleen, de nieuwe aanvaller Sidney Schmeltz (dat moet zwarte man Mensema, wiens roots in Australië liggen, ongetwijfeld inspireren), het jong talent Arjan Wiegers, (uit het dorp van de glasblazers waar boertje Nienhuis ooit furore maakte), de presentatie van het Doutzen Kroes-shirt (zonder Doutzen) en de onthulling van de vier nieuwe namen van de tribunes ligt de club gewoon op koers.
Wat betreft die tribunes. De Hoofdtribune gaat heten Carel Steenhuisentribune (naar de oprichter van de club), Noordtribune wordt Roelof Meertenstribune (naar een groot sponsor en groot weldoener), de Oosttribune verandert in Parkstadtribune en Westtribune heet nu Windhoek.
De zwarte mannen, nooit benauwd om statements te maken, kunnen zich nu al niet vinden in Windhoek als naam voor de plek waar zij komend seizoen zullen staan. Wij beraden ons op acties en die zullen inktzwart zijn. Hou het in de gaten.
Linksom of rechtsom, er wordt hard gewerkt, maar… er is een aspect dat over het hoofd wordt gezien. Een mascotte. Die is er niet en als ie er is, is het geen aansprekende, want de zwarte mannen weten van niks. Terwijl het zo belangrijk is. Wie kent niet de Afrikaanse vechtadelaar van Vitesse en Hennes, van 1. FC Köln? Het bekendste geitebokje van Duitsland heeft zelfs een eigen kledinglijn. Daarom moet SC Veendam er ook een. Een mascotte dus. Een adder zou kunnen, geïnspireerd op de bekende anekdote van Margaretha Hardenberg, vrouw van de grote vervener Adriaan Geerts Wildervanck, maar een kleine zebra is beter. Zo’n dier is wit/zwart en de kleuren van SC Veendam zijn geel/zwart, dus het ligt eigenlijk voor de hand. We noemen hem: Henk 1 & Henk 2.


Aansluitende quizvraag: Naar wie is Henk 1 & Henk 2 vernoemd?


A: Henk Nienhuis en Henk Eising.
C: Henk Westbroek en Henk Temming, alias Henk & Henk.

Firefox update

Zwarte man Bill worstelt met licenties. Het seizoenkaart houderschap voor de SC staat als een paal boven water. Laat een update nou geen roet in het eten gooien. 


Hoera! Ik kan zo meteen nog sneller en efficiënter surfen over het internet nu mijn browser opnieuw geüpdate wordt. Zo staat het letterlijk aangegeven, terwijl mijn Firefox internet browser op dit moment bijgewerkt wordt.

Ik vind dat mooi.

Het gebeurt allemaal zonder mijn toestemming. Er wordt mij niet eerst gevraagd of ik het wel goed vind dat mijn browser bijgewerkt wordt. Ik wist trouwens niet eens dat het noodzakelijk was. Ik gebruik hem gewoon om me te bewegen over het internet. Dat ging tot gisteravond prima de luxe. Maar blijkbaar kan het sneller, het kan efficiënter, het kan beter. Nou, dat wil ik natuurlijk allemaal, want anders zou ik een dief van mijn eigen portemonnee zijn, of een dief van mijn eigen snelheid, of een dief van mijn eigen efficiency of een dief van mijn eigen beterschap, en dat is natuurlijk niet okay.

Ik heb nog een paar van die programma’s op mijn pc die ouderwets eerst zo’n ballonnetje op de Taakbalk omhoog laten poppen, waarin de producent aarzelend meldt dat er nieuwe updates beschikbaar zijn, en als ik tijd heb, en zin, dan zou ik eventueel misschien op dat ballonnetje kunnen klikken, zodat ook dat programma met mijn goedvinden kan worden bijgewerkt.
Ik zucht dan altijd diep, want vaak moet ik dan alle andere programma’s die ik reeds op mijn pc geopend heb eerst sluiten, soms moet ik na de update zelfs mijn pc herstarten en in het allerergste geval heb ik ook nog een ellenlange licentieovereenkomst door te spitten. Dat laatste doe ik iedere keer braafjes, aangezien ik keurig ben opgevoed en mijn vader me altijd waarschuwde voor de kleine lettertjes, waar alle onheil diep in verborgen ligt.   

Het is een keuze waar ik zo voor gesteld word, waarop ik niet zit te wachten. Het gaat daarbij niet om de keuze of ik een programma als Adobe Reader of iTunes al dan niet zal laten bijwerken. Natuurlijk zal ik dat doen, want het programma wordt daardoor sneller, efficiënter en – vooral – beter. Waar het hier om gaat is de vraag wanneer ik dat zal doen. Zal ik deze actie direct uitvoeren of wacht ik er nog even mee? Zal ik het doen in een doods moment, als ik mijn reguliere taken heb afgerond en even uit mijn neus vreet? Of doe ik het toch maar nu, op dit moment, want stel dat ik zo meteen een nieuwe PDF bestand binnenkrijg – zoals bijvoorbeeld mijn jaarafrekening voor gas en licht die Essent mij dit jaar voor het eerst als PDF bestand heeft toegezonden –, dan is het toch wel fijn als ik die direct met de momenteel meest ultieme versie van Adobe Reader openen kan.

Weifelend staar ik naar de twee boeken naast mijn bureau: het verbazingwekkend dikke “Licentieovereenkomsten voor dummy’s” en het flinterdunne “Licentieovereenkomsten voor de echte man”. Die laatste heb ik van Aisha gekregen, omdat ze het zo langzamerhand niet meer kan aanzien dat ik me telkens weer door zo’n tekst vol juridisch jargon worstel, zodra ik een update van een programma wil installeren. De strekking van dat dunne boekje is dan ook om gewoon overal mee akkoord te gaan en je er verder niet druk over maken, want het leven is nu eenmaal te kort. Ik kan er zeker om grinniken, maar helaas zit ik niet zo in elkaar.
Legt men mij een legaal document voor, dan ga ik het hoe dan ook doorspitten, ook al ben ik juridisch amper onderlegd. Met het handboek voor dummy’s erbij snap ik er wel wat van, maar dergelijke kennis wil al jaren niet meer beklijven en een dag later ben ik het allemaal alweer vergeten. Zodat ik wat dit betreft inderdaad een dummy ben.

Wat ik mooi vind aan Firefox is dat men mij tegenwoordig om niets meer vraagt. Ik hoef geen keuze meer te maken inzake het wanneer van de actie of een ingewikkelde licentieovereenkomst te accorderen. Op een bepaald moment achten de jongens en meisjes van Firefox de tijd rijp om hun product te updaten en dan doen ze dat gewoon, zodra elke gebruiker de Firefox browser opent, zonder toestemming vooraf, ongeacht of de gebruiker er behoefte aan heeft of juist niet.
Voor mij hoeft dat ook niet. Het kost mij namelijk niet meer tijd dan twee minuten, waarin ik naar een klein balkje op het scherm staar waarop de voortgang van de update installatie in het groen wordt weergegeven, zonder dat ik mijn hoofd hoef te pijnigen wanneer ik een plekje in mijn drukbezette agenda vrij kan maken voor deze noodzakelijke werkzaamheden. De jongens en meisjes van Firefox weten immers heus wel wat goed voor mij is en ik leg mij daar graag bij neer.

Terwijl het balkje steeds groener kleurt kijk ik naar het icoontje op het bureaublad van mijn pc, waaronder ik de contractovereenkomst tussen SC Veendam en mij als nieuwe seizoenskaarthouder gisteren als PDF heb gedownload, zoals ik die op het internet had gevonden. Nu mijn Firefox browser zichzelf aan het bijwerken is, is dit even zo’n doods moment om wat anders te doen. Ik bedenk me niet, pak het boek “Licentieovereenkomsten voor dummy’s” erbij en ik rol mijn mouwen op. Aan de slag!

-            Kut, zucht ik.

Want als ik op het icoontje klik, blijkt dat er ook voor Adobe Reader een nieuwe update beschikbaar is.

Tezelfdertijd is Firefox gereed met zijn eigen update en opent zich voor mijn ogen de momenteel meest snelle, meest efficiëntere en meest betere versie van de browser voorhanden. In een extra tabblad wordt kond gedaan van de voordelen van de laatste update en ik kan deze ook nog eens allemaal bekijken in een praktisch YouTube filmpje. 
Maar als ik op de Play button druk, blijkt het programma Adobe Flash Player, waarmee ik mijn YouTube filmpjes bekijken kan, ook al aan een dringende update toe te zijn.

-            Alles voor de vooruitgang, mompel ik.

En ik spuug daarbij in mijn handen.

© Bill Mensema

woensdag 6 juni 2012

Radio

Zwarte man Fousert schrijft over droom en werkelijkheid. Werd de US of A ooit land van droom en wensen genoemd. Voor de zwarte mannen zijn de Veenkolonies het paradijs. Lees en ga mee in de droom van zwarte man Fousert.


Existentiële levensvragen en diepgewortelde dromen werden opgerakeld afgelopen donderdag tijdens het eerste zwarte mannendiner. Daarmee is het bestaan van de zwarte mannen zowel verklaard als gelegitimeerd. Zwarte mannen rakelen op, laten het vuur feller branden door er, ieder op zijn eigen wijze, in te poken.

Zwarte man Mensema dichtte mij een bijzondere droom toe. De Amerikaanse band Wilco speelt op de Lange Leegte. De zanger van Wilco, Jeff Tweedy, met wie ik aldus zwarte man Van der Veen uiterlijk enige gelijkenis schijn te vertonen (zwarte man Van der Veen is een man van het beeld dus die kan het weten), wordt door de verzamelde zwarte mannen gedurende het optreden gegijzeld in een speciaal daartoe aangeschafte caravan. Ik neem de plaats van Jeff Tweedy in op het podium. Niemand merkt het verschil.

Ik ben blij dat het de droom van Bill is en niet de mijne. Je hoeft geen Freudiaan te zijn om je in de duidingen van deze droom te verliezen.

Als kind droomde ik ervan om radioprogramma`s te maken. In de nacht, als bijna iedereen slaapt. Graveyard shift. Muziek draaien voor wie het horen wil. Muziek om oneindige, Kerouac-achtige, autoritten bij te maken. Coast to Coast. Waar ik het romantische beeld destijds heb opgedaan weet ik niet. Ik woonde op een Waddeneiland. Vanuit mijn slaapkamer kon ik zowel de duinen van de Noordzeekust als de dijk bij de Waddenzee zien. Van kust naar kust was nog geen half uur, op de fiets. Een rijbewijs had ik nog lang niet.

Heel kort was het leven de weerglans van het leven dat ik droomde. (1) Op zolder bij een vriendje, wiens vader een elektronicazaak had, maakten we met een zelfbouw FM-zender radioprogramma`s. Radio de Noordergronden. Ik draaide niet `s nachts maar op de zaterdagmorgen plaatjes. Zaterdagmorgen, voordat er gevoetbald moest worden. Ik was keeper bij AVV. Toen leek mijn voetbalcarrière en mijn baantje bij de groenteboer  al snel belangrijker dan het radiowerk.

Nu luister ik vaak naar Radio Paradise, het (internet) radiostation van Bill en Rebecca Goldsmith dat zij vanuit hun huis in Paradise, California bemannen. Bill en Rebecca doen wat ik destijds droomde. Die droom is, merk ik, nog niet gedoofd. 

Het antwoord op de existentiële levensvraag naar de definitieve kleuren van een voetbalshirt, is sinds Radio de Noordergronden en AVV ook al onveranderd gebleven.     
  

(1) Vrij naar Raymond Herreman