Het is altijd voor de anderen bedoeld, nooit
voor onszelf. Al die spotjes van voorheen Postbus 51 (bestaat niet meer en is
sinds een maand vervangen door een of ander telefoonnummer) over dat je elke
dag 60 minuten sporten moet, over dat je je niet schuldig mag maken aan hufterig
of schofterig gedrag, of over hoe je een kort lontje te allen tijde dient te
vermijden, ze zijn altijd voor de anderen bedoeld. Niet voor ons.
Want wij doen dat immers al. Wij zijn immers weldenkende
mensen. Wij weten ons – tamelijk archaïsch uitgedrukt – nog te gedragen.
(Wij weten trouwens ook wat archaïsch
betekent.)
Wij zijn geen pummels of lummels. Wij scheiden
ons afval in de groene en de bruine bin. Wij spreken ons uit voor CO2-neutrale
woningbouw. Waarbij het tweetje eigenlijk naar beneden moet. Want dat weten wij
ook. Wij zijn sowieso ondubbelzinnig voor klimaatvriendelijk energieverbruik.
We zouden meer de fiets moeten nemen en minder
de auto. Dat weten wij heel goed. Dat proberen wij ook. Maar het kan natuurlijk
niet altijd. Soms komt het gewoon niet uit. Wij weten dat u dat weet, zoals wij
weten dat u weet wat wij weten.
Want wij gebruiken allemaal dezelfde media. Wij
lezen de juiste kranten en als we een ander op straat passeren – bij voorkeur
te voet of anders te fiets – die dezelfde krant als de onze nauw gekneld onder
de arm met zich meedraagt, dan laten wij daar niets van merken in ons
non-verbaal gedrag, al glimlachen wij intern minzaam om het zien van een
broeder, of een zuster, of een broederzuster, waarvan wij nu reeds weten dat
ook die deugt.
Weldenkendheid is een sleutelwoord in ons
bestaan. Wellevendheid vanzelfsprekend ook.
Maar wij zijn mensen. Eigenlijk zijn wij
supermensen, maar vooruit, voor de goede orde zijn zelfs wij mensen. Ook wij
kunnen niet altijd goed zijn. Soms dwalen we even van het rechte pad af. Maar
gelukkig zijn er dan weer de Claudia’s en de Youp’s die ons scherp houden,
opdat wij allen een Claudia dan wel een Youp blijven, ook al staan we niet op
het podium.
De vegetarische hamvraag die wij onszelf
steeds weer dienen te stellen is immers immer dezelfde: deugen wij nog?
Daar valt overigens geen simpel Ja of Nee op
te geven. Dat zijn natuurlijk de antwoorden, waarmee de anderen zich tevreden
stellen.
Voor ons geldt dat niet. Niet omdat we ons
verheven voelen boven de anderen (wat wel zo is, maar het hoort niet om dat zo
uit te spreken), maar omdat wij weten
- omdat wij heel goed weten – dat het allemaal niet zo zwart-wit gesteld
kan worden. De antwoorden op de levensvragen waar elk mens mee geconfronteerd
wordt zijn niet in harde, tegengestelde keuzes te vangen, maar dienen op een
glijdende schaal te worden gezet. Sec holistisch gezien klopt dat ook beter.
Want natuurlijk deugen wij. Maar soms deugen we iets minder, soms deugen we
enigermate, soms deugen we redelijk. En soms – heel soms – deugen we zelfs
amper. Dat komt gelukkig niet vaak voor, maar laten we elkaar – juist elkaar –
geen rad voor de ogen draaien. Vanzelfsprekend deugen we het grootste deel van
de tijd heel erg, maar de boog kan nu eenmaal niet altijd gespannen blijven.
Soms kleunen we wis.
Soms miskleunen wij.
Dat zijn dan de momenten waarop we zouden
moeten gaan sporten. Wat niet altijd gemakkelijk is, want 30 minuten sporten
per dag – zoals destijds als strikt noodzakelijk verkondigd in een Postbus 51
spotje (het is nu een of ander telefoonnummer) – was al een pittige opgave.
Maar sinds een jaar is dat verhoogd tot maar liefst 60 minuten per dag. Volgens
de laatste onderzoeken is dat in de huidige tijd wel het minste wat we elke dag
aan sport dienen te besteden.
Het zijn trouwens onderzoeken die uitvoerig
zijn belicht in de kranten die wij lezen, in de kranten die deugen, geschreven
door journalisten die deugen, die zich er niet met goedkoop cynisme vanaf
maken, maar alles duiden in de context van het zittend werkbestaan, de op
handen zijnde obesitas epidemie en de ziektes en kwalen die daarmee gepaard
gaan.
Daarom sporten we ook. Want voorkomen is beter
dan genezen. En zo moeten we het holistisch ook zien, want met 60 minuten is
het klokje rond.
Nietwaar?
Toch blijft het veel, die 60 minuten. Het is
erg veel. 30 minuten was al veel elke dag, maar nu is het 60 minuten. Maar ja,
het staat in de krant. Het staat in de juiste krant. En er wordt door een
telefoonnummer ook op gewezen (was ooit Postbus 51) dat het nu echt
noodzakelijk is, willen we het tij nog kunnen keren. Niet 60 minuten bewegen
over de hele dag, maar 60 minuten in één ruk door.
Het stimuleert de doorbloeding, het helpt ons
van de overtollige kilos af en het is goed voor het persoonlijk welbevinden.
Een gezonde geest in een gezond lichaam.
We zuchten diep. Want dit zijn de dagen dat we
liever wat minder zouden willen deugen.
Maar we vermannen ons. Eigenlijk vermensen we
ons. Maar we weten wat we bedoelen.
We stappen op onze mountainbike, we pakken
onze tennisrackets uit de tas, we laten ons in het frisse water van het zwembad
zakken, we rennen langs de weg waarbij onze borsten alle kanten uit zwiepen
omdat we in de drukte vergeten zijn een sport-bh om te doen.
60 minuten gaan we vandaag rennen. 60 minuten
lang gaan we baantjes trekken. Of tennissen. Of mountainbiken.
Wat zullen we ons hierna goed voelen! Een
vuurrode kop zullen we hebben, al onze kleding zal zo meteen plakken van het
zweet, alles zal straks pijn doen, maar we zullen met een voldaan gevoel over
60 minuten onder de douche stappen. En we moeten niet vergeten na het douchen
onder de borsten flink wat talkpoeder te smeren.
Over 60 minuten is het zo ver!
60 minuten…
60…
Godverdomme! Welke kut kanker tyfus fascist
heeft dit nou weer bedacht? Alsof we het verdomme nog niet druk genoeg hebben
zo, met het scheiden van het afval dat later bij de afvalverwerking toch weer
op een hoop gesmeten wordt. Alsof we niet nog een hele dikke zaterdagkrant te
lezen hebben, terwijl de kinderen ondertussen ook nog eens opgehaald moeten
worden van hockey en voetbal, om vervolgens naar ballet of de Jonge
Onderzoekers te worden gebracht en weet die klojo dan helemaal niet hoe verschrikkelijk
druk het in de stad is op een zaterdagmiddag, waarbij je op alle verkeersaders
hopeloos vastraakt in de files?
60 minuten per dag…
De smeerlap die dat bedacht heeft kan wat ons
betreft flink de rambam krijgen, zeg!
En het is ook niet waar dat we van al dat
sporten een helder hoofd krijgen, want als we lopen te joggen met onze alle
kanten uitspringende borsten, dan worden we helemaal niet overmensd (Overmensd,
overmensd? Wat nou, het is godverdomme gewoon overmand!) door een rustgevend gevoel
van zen, maar dan denken we in ons hoofd alleen maar uit hoe we die
verschrikkelijke, volgevreten tyfus manager die ons doordeweeks het leven zo
absurd zuur maakt op kantoor zo gruwelijk mogelijk kunnen vermoorden en daar
toch nog mee weg kunnen komen.
Waar denken we werkelijk aan als we smashen
met de rackets naar de tennisbal? Dat die bal eigenlijk de smerige rotkop van
onze manager is.
We zeggen het nooit hardop. Maar we denken het
wel. Op de momenten dat we eigenlijk niet deugen.
De smeerlapperij in onze hoofden en de scènes
van moord en doodslag die daarin plaatsvinden, dat zijn de werkelijke redenen
waarom onze wangen zo vuurrood kleuren. Als we zwemmen.
Als we tennissen.
Als we rennen langs de weg.
60 minuten…
Hoe lang moeten we nog? We kijken op onze stopwatch.
Godverdomme, nog 59 minuten te gaan…
En daar heb je die verdomde anderen weer, voor
wie die spotjes van dat telefoonnummer werkelijk bedoeld zijn, in hun
tweedehandse autootjes, volgeladen met chips en snoep en bier en cola en droge
worst, en hun van vet uitpuilende koppen, die ook nog eens roken achter het
stuur terwijl er allemaal kindertjes op de achterbank zitten. Ze lachen ons nu
uit, maar wie zal straks het laatst lachten…
Hoeveel minuten nog?
En morgen opnieuw…
Morgen echt opnieuw?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten