woensdag 14 maart 2012
Myspacemoment met Diana Ozon
Zwarte man Sandman doet verslag van zijn episch Boekenbal avontuur. Even doorbijten, maar dan heb je ook wat. Niet dan het nergens over gaat, het leest als een trein. Even voor het beeld: op het moment dat deze foto werd genomen stond Thomas Rosenboom aan de andere kant van de deur zijn handen te wassen.
Het hoogtepunt van het Boekenbal voor zwarte man Herman S. was toen Diana Ozon zich bij het Gronings gezelschap voegde en hem begroette met ‘Hallo Herman.’ Een emotiemomentje. Daarmee is meteen de enige schrijver van naam genoemd met wie Onze Man in Amsterdam enige serieuze woorden wisselde.
We schrijven dinsdag 14 maart 2012, het is tien uur in de avond als het officiële gedeelte voor genodigden is afgelopen en de literatoren uit de ommelanden in de rij voor de Stadsschouwburg staan om zo snel mogelijk in de buurt van Thomas Rosenboom, Freek de Jonge of Nico Dijkshoorn te gaan rondhangen in de hoop op een fotomoment. Herman beleefde even voor de begroeting met Diana daarentegen een angstig moment toen twee jonge Engels sprekende toeristen (duidelijk op zoek naar seks) juist aan hem vroegen what er going on was in that building. Daar was hij niet op berekend en zijn gebrek aan een gedegen opleiding wreekte zich. Tja, say it maar.
‘Eh, a party. For writers en zo. It’s the annual meeting of everything in the literairy world hiero in Holland. They go there drinking, smoking, sniffing coke en Chiniezen and so on en afterwords they fuck everybody’s wives and also nobody’s wives. The works, you know, business as usual. Same shit, different day. Actually, there is not much talk about writing, but you don’t wanna do that all day, do you? We have more to do. The highpoint of the festival is mostal at drie o’clock in the morning, it can een keer four o’clock worden but not much later, when everybody throws themselves in a wild danceparty, behaving like animals with wild dog-disease, tearing the decorations apart en smashing kroketten against eachothers ankles and smoking as crazy’s on the ajaxterras, because that is inside verboden, as everywhere in this godforsaken country, where you can not once live normally, nowadays, but that is, om to speeken with the famous poet Bart FM Dry, a complete other story.’
Terwijl de Britse jongelingen steeds angstiger begonnen te kijken en ook de Groningers in het gezelschap van Herman de wenkbrauwen wat optrokken, raffelde hij zich door het gesprek. Hij zat echt niet op dit soort leutergesprekjes te wachten. Zeker niet van Engelsen. Buy drugs and go back to your own country. Waarom wilden ze dit eigenlijk allemaal weten? Are you communists? De knapen mompelden een haastig goodbye en zetten het op een lopen, de trambaan over, linea recta de Heineken Corner in. Zie je wel, die Britten waren allemaal hetzelfde.
Het gesprek had enorm opgehouden en dat kwam slecht uit, want Herman was op een missie. Die was om de naam SC Veendam te laten vallen bij zoveel mogelijk schrijvers. Dat viel nog niet mee, want hij had zijn zinnen gezet op Arie Boomsma en Tineke Beishuizen en die waren in geen velden of wegen te bekennen. Willem Jan Otten moest ook volgens zwarte man André vd V, want die had een mooi boek over film geschreven, iets met Museum van het Licht of zo. Ook Otten toonde zich niet, al is de vraag gerechtvaardigd of Herman hem had herkend. Wel zag hij Rick de Leeuw, Freek de Jonge, Nico Dijkshoorn, Franca Treur, Charlotte Mutsaers, Hugo Borst, Jan van Mersbergen, Sylvia Witteman, Jan Mulder, nog een keer Nico Dijkshoorn, Thomas Rosenboom en heel veel anderen waarvan Onze Man in Amsterdam zich terecht afvroeg: goh, zijn jullie ook schrijver?
Dat ging hij natuurlijk niet vragen, zo zijn wij veenkolonialen niet en daar was ook geen tijd voor, want Diana Ozon wilde een myspacemoment. Dat bleek om een foto te gaan. Iets met een middeleeuws gedekte tafel met kunstspijs en kunstdrinken en dat moesten we volgens een meisje op de een of andere manier vrolijk vasthouden. Ik kreeg een soort nachtspiegel in de handen gedrukt, moest die op de fazant leggen (geen echte) en als zij aftelde op 1, 2 en 3 (veel verder was dat blonde ding waarschijnlijk ook niet gekomen) moest ik dat ding omhoog trekken en iets uitbundigs roepen. Ik riep ‘Spoorhékken’ en toen moest het nog drie keer over. We kregen een kaartje mee, soort myspace-adres, enfin, het was allemaal moeilijk te volgen, iedereen begint ook zo maar te bloggen tegenwoordig en sleurt je zo maar voor de camera, maar ergens in de loop van de week verschijnt het op internet.
Dat ik meedeed was omdat Diana het zei. Toen ik als veenkoloniale puber de wereld begon te ontdekken, verscheen ‘Ozon Express’. Geschreven door een punkmeisje, een mooie ook nog. De punkmeisjes in Stadskanaal zopen nog harder dan ons en dat zag je er aan af. Dat boek ging over een wereld die ik niet kende, maar die nu weer volop in de belangstelling staat. Diana klom over hekken om aan de politie te ontkomen. Wij durfden niet eens zonder licht te fietsen en in de eiken dekenkist die als platenkast fungeerde had mijn vader elpees van The Cats en André Moss.
De ervaringsbeleving van zwarte man Herman op het Boekenbal was ‘wisselend’ te noemen. Tegen de hoogtepunten met Diana stonden dieptepunten als het feit dat verder iedereen hem negeerde. Rutger Castricum kwam wel zijn kant op, maar toen moest Onze Man in Amsterdam snel even naar het toilet, zich de ruggemerg krommende reportage uit Pekela herinnerend, toen Rutger enige meisjes uit die plaats voor de microfoon kreeg die hun beklag deden over mannen die steeds naar hun knipoogden en van ‘gallemegalleme’ zeiden. Herman zag de bui al hangen, zich realiseren dat hij zelf een redelijk zwaar Gronings accent had. Daar kwam je in de stad wel mee weg, maar niet bij Rutger. Die ging vragen stellen. Echt goede vragen.
Daarbij had Herman de pech dat hij moest rijden. Zijn medereizigers, uitgever Anton S., thrillerschrijver Lupko E. en de vrouw, konden zich sans gene laten vollopen, evenals eerdergenoemde Diana O., die, afgaand op haar relaas, heen en weer rende tussen de schouwburg en De Kring omdat ze daar een poëziefestival organiseerde. En wij maar denken dat wij het zo druk hebben op het land. Overigens had de zwarte man even kort contact met schrijver/journalist Auke H. uit het buurtschap Denemarken, nabij Slochteren, maar Auke dronk whisky zonder ijs. Niet toevallig de favoriete drank van onze zwarte man en die aanblik was teveel. Herman had daarna wel een goed gesprek met Daniël. D. Dichter en schrijver te Rotterdam. Hij bleek sportminded, zij het meer richting K-1, waar ie met Karel ten H. een boek over had geschreven. In principe had je het dan over hetzelfde, want om met Nanne T. te spreken, tussen karate en voetballen in de Veenkoloniën zit niet zoveel verschil. Daniël wreef het Bob-gevoel er bij Onze Man in Amsterdam nog even in door doodleuk een gintonic te bestellen, in een glas dat we bij ons een vaas zouden noemen.
Dat chauffeur zijn was duidelijk een handicap, want na drie cola’s zat Herman vol, van jus d’orange raak je ook niet blij en Herman kennende kan hij niet heel goed functioneren zonder alcohol. Dat heeft dan weer met zijn veenkoloniale inborst te maken, want we krijgen het hier wel voor de kiezen, mensen.
Een bijzonder moment beleefde Herman toen hij Max Strammer ontwaardde. Strammer is een, zo vertelde zijn manager José Cutileiro, in een interview met de Groninger Gezinsbode in 2004 een ‘in wezen verlegen persoon’, die na een ‘donkere periode in zijn leven’ in de stad Groningen belandde. Zwarte man Bert H. ontfermde zich toen over hem, de gewezen schlagerzanger kwam weer op krachten, werd stamgast in de Benzinebar en Land van Belofte en scoorde zelfs een bescheiden hit met ‘Dalli dalli’, verschenen op het inmiddels ter ziele gegane label Platex Records, van eerdergenoemde Bert. We citeren het volledige persbericht (incluis foto) dat op de burelen van de Gezinsbode belandde:
“Jubel, Trubel, Heiterkeit!” Dr. Max Strammer fondly remembers the Tyrolian style adult movies he starred in, during the seventies. The soundtracks to those pictures were ever jolly, good humoured and engaging tunes, so is Dalli, Dalli! Nowadays porn industry doesn’t tickle his fancy anymore: “Keine Lustigkeit, nur Bumsi Bumsi.”
His real name is Holger Vaszlovski(1949). He played leading parts in numerous sex films during the seventies, which came out of the flourishing Bavarian studios of the era. His particular physical features rendered him the nick-name Maxi. Strammer was added later for promotional reasons. He would have kept the job, had it not been for the outbreak of AIDS. Maxi decided it was time for a new turn in life and started in music. He added the ‘Doktor’ to his stage name in honour of his idol, Jamaican star Dr. Alimentado. In the early eighties Dr. Max Strammer had small hits with his particular blend of kraut-reggae, ‘Kaninchen’ reached the German top-twenty and ‘Jah Jah Bum Chah’ even made it to the Italian charts. But his fellow musicians deserted him, and became rock star Nena’s live backing band. The ever good humoured Dr. Max Strammer took his losses with a smile and went back to his native Bremerhaven, where he combines a modest career as a fisherman with the management of his late uncle’s chicken farm. Now he has returned to the music scene. Dr. Max Strammer hits back with a musical gem of great charm. From the country of Bach, Beethoven, Beckenbauer, all the Strausses and Peter Maffay, Platex Records presents Dalli, Dalli!
Wat Bert waarschijnlijk nooit heeft geweten, maar wat Herman dinsdag ontdekte was dat Max een tweelingbroer had. Zelfde koale kletse, zelfde dikke baard en ook de uitstraling van een gekweld mens, edoch, duidelijk een ‘el sympatico’. Helaas ontbrak de tijd om visitekaartjes uit te wisselen. Afgaand op het gebaar dat Max naar onze zwarte man maakte, een gebaar dat je veel in maffiafilms zag, was dit ook niet het momentum. Het was sowieso tijd om te gaan, want de broodjes kroket kwamen er aan. Overigens niet nadat Herman zijn jaarlijkse foto vanuit de plee van de Stadsschouwburg schoot. Zouden we bijna vergeten dat Herman op het ajaxterras, oftewel het rookbalkon, nog een irritatiemomentje beleefde toen er een type naast hem kwam staan die vroeg: “Waarom hoor jij hier niet thuis?” De man heeft nooit geweten met wie hij van doen had. Maar in plaats van het in de Veenkolonien gebruikelijke antwoord te geven (‘Lipke dik hebben?’) hield Herman zich in en antwoordde, naar waarheid: “Waarom zou ik hier niet thuis horen?”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten