Vorige week lieten ze bij Nieuwsuur beelden zien van de strijd in het Syrische Aleppo tussen het regeringsleger en de opstandelingen.
- Het zijn
verschrikkelijke beelden, zei de presentatrice.
In Aleppo waren er diverse Syrische soldaten door de vrijheidstrijders
gemarteld en geëxecuteerd.
- De meest
afschuwelijke beelden hebben we eruit gelaten, zei de presentatrice.
Intussen rende ik al van de achterkamer naar de voorkamer om als de
wiedeweerga die duivelse blik op de wereld uit te schakelen. Want ik hou niet
van moord en doodslag. En ik hou al helemaal niet van moord en doodslag die echt
is.
In thrillers op tv kan ik het nog net hebben, want dan dient de moord
als aanzet tot een ingewikkelde puzzeltocht. Ook al valt me wel op dat de thrillermoorden
de laatste jaren steeds sadistischer in beeld gebracht worden. Gruwelijke
verkrachtingen met een worging als finale, slachtoffers die eerst tot het hoofd
in zand ingegraven worden, tergend langzame registraties van messen die in
mensenvlees gestoken worden. Het doden van mensen kan in de hedendaagse
thrillers blijkbaar niet spectaculair genoeg in beeld worden gebracht. En ook
nog eens in HD kwaliteit.
- Want dit
gebeurde er in Aleppo, zei de presentatrice.
De met een mobiele telefoon gemaakte opnames van het martelen en
executeren waren niet echt scherp. Vaag zag ik twee soldaten met bebloed
gezicht op de grond zitten, terwijl er fel op hen gescholden werd. En meer zag
ik niet, want toen knipte ik mijn tv uit.
Maar wat er volgde, dat laat zich raden.
- Hoef ik het te zien? Nee.
Ik begrijp het ook wel als het verteld wordt of als ik erover lees. Niet
dat ik daar dan veel aan heb, want ik kan er niets aan doen. Ik ben een
Groninger schrijver. Ik ben een Groninger taxichauffeur. Mijn leven speelt zich
hier af, niet in het duizenden kilometers hiervandaan verwijderde Syrië.
Maar ik weet waar het ligt, ik weet wat de hoofdstad is, ik weet van de
jongste geschiedenis en ik kende ooit zelfs een Syriër (die mij om
onbegrijpelijke redenen altijd Pierre noemde). Vanzelfsprekend voel ik enige
sympathie voor de vrijheidstrijders. En stemt het mij triest dat zij zich nu
ook schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid. Natuurlijk kan je geen
omelet maken zonder eieren te breken, maar dit is van een andere orde. Het is
dan ook goed dat dit gemeld wordt.
Maar ik hoef er nog steeds geen beelden bij.
Begin jaren tachtig werd de terreur van de nazi’s in de
concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog uitgebreid in beeld gebracht, in
talloze documentaires en zelfs tv-series zoals ‘Shoah’. Wij studenten vonden
destijds dat we die allemaal moesten zien, opdat we er goed van doordrongen
raakten wat er nu precies gebeurd was en opdat we dergelijke smeerlapperij in
de toekomst zouden kunnen voorkomen. Ik vond dat ook.
En ik zag het ook allemaal. Al die gruwelijkheden in zwart-wit. Al die
massa-executies van haveloze Joden die nota bene eerst zelf hun eigen graf
hadden moeten graven. Al die mensen die opgehangen werden. Soms aan een
vleeshaak. Het gehalveerde hoofd van een man op sterk water, voor onderzoek
door artsen als Joseph Mengele.
Voor mij was het op den duur teveel. Ik had genoeg gezien. En ik wilde
niet meer. Ik dook in het vervolg weg achter de krant als zulke beelden op tv
werden vertoond. Want al die gruwelijkheden bleven maar in mijn hoofd
rondspoken. Ik kwam er nooit echt vanaf.
Ik kijk trouwens ook nooit naar natuurdocumentaires. Ook daarin is er
altijd weer een gazelle die beslopen wordt door een leeuwin, die het beest
vervolgens de strot doorbijt. Of een haai die een andere vis in tweeën hapt.
- Zo is de natuur
nu eenmaal, zegt men.
Dat is niet helemaal waar. Want voordat de gazelle zo bruut gedood wordt
leeft het beest een paar jaar. Eerst als kind spelend met broertjes en zusjes,
dan als jongeling bij de waterpoel, dan weer rennend en springend over het
land. Dan weer slapend of dromend, dan weer grazend. Er is heel veel leven dat
niet echt sensationeel in beeld gebracht kan worden, maar dat wel het
heerlijkste is om mee te maken. Een heel leven dat eerst geleid wordt.
Want dat is er.
Want dat IS.
- Maar op tv zijn het steeds weer de beelden van de dood.
Waarom dat zo is weet ik niet echt. Ik weet wel dat seks en geweld het altijd
al goed doen. Het zijn beelden die gemakkelijk de aandacht vasthouden. Zeker
met seks ervaar ik dat ook zo. Ik zie het aan en zwijgend blijf ik dan kijken.
Het laat me niet los.
Dat geldt evenwel ook voor de dood. Al die huiveringwekkende beelden
willen maar niet mijn hoofd verlaten.
In 1972 kregen we thuis een kleuren-tv en het eerste wat we erop zagen
was een gedramatiseerde documentaire over een van de eerste Hollandse
nederzettingen in Zuid-Afrika. Er woedde een interne machtstrijd in de kolonie waarbij
elke vijf minuten iemand het hoofd werd afgeslagen. Zoveel kleurrijk bloed had
ik nog nooit op de beeldbuis gezien. Maar ik was tot op het bot geschokt. Al
snel verkaste ik naar de gang om daar de tijd uit te zitten totdat de
documentaire voorbij was.
- Mietje, lachte
mijn broer nadien.
- Het was niet
echt, suste mijn vader.
Echt kwam later nog vaak genoeg. In de krant of op tv. De onthoofding
van Chinese Boksers, de executie van de Hongaarse opstandelingen in 1956, de
executie van Anton Mussert na WO2, de Duitse mitrailleurs die lange rijen Joden
in een keer neer maaiden, de uit Parijs opgestegen Concorde met motorstoring en
de piloot die het toestel dan maar verticaal de grond inboorde in een verlaten
veld in een buitenwijk van de Franse hoofdstad om erger te voorkomen.
Of in het echt. Zoals een vriendin die zichzelf had opgehangen en nu met
niet meer bleek te stiften blauwe lippen in haar kist lag. Of een net door een
vrachtwagen overreden vrouw onder een kleed langs de weg ten noorden van
Bordeaux, van wie ik nog net de hakken kon zien toen we de plek van het ongeval
passeerden. Of een doodgereden motorrijder in Australië die me een kwartier
eerder nog ingehaald had op de Fleurieu.
De mensen die na de aanslag op het World Trade Center – nog voordat de
gebouwen instortten – van de torens afsprongen, hun dood tegemoet.
Een gehalveerd hoofd op sterk water.
Daarna lag ik huilend in bed.
En ik bad.
Ik moest nu eenmaal met iemand spreken. Dan maar met God. Niet de God
van de Bijbel of de God van de Koran, maar met de God van de levende wezens,
met de God die in ons allemaal zit. Niet dat Hij er veel aan kan doen. Sommige
zaken gebeuren nu eenmaal. Soms is de tijd gewoon op.
- Hoe moet dit
verder? vroeg ik radeloos.
- Dat weet ik ook
niet, zei God.
Ik huilde mezelf uiteindelijk in slaap.
Maar telkens weer bleef ik erover piekeren. Nu met de Syrische opstand,
maar destijds ook met burgeroorlog in Joegoslavië. Als studenten hadden we zo
hard geroepen dat zoiets nooit weer zou mogen gebeuren en toch gebeurde het
weer. Machteloos zagen we het aan. Net zoals de stammentwisten in Beiroet in de
jaren tachtig, de aanslagen van de RAF in de jaren zeventig in Duitsland, de
inval begin deze eeuw in Irak, de zowat een miljoen slachtoffers kostende
oorlog daarvoor tussen Irak en buurland Iran, Hitler, Stalin, de junta’s in Argentinië
en in Chili, de Franse Revolutie, waarna Robespierre gedurende zijn
schrikbewind – les années terribles – talloze adelen maar ook voormalige medestanders onder
de guillotine liet brengen.
Het laatste voorbeeld is een lastige, want de Franse revolutionairen
hadden destijds wel degelijk gegronde redenen om de koning – vooral als symbool
voor hun tegenstanders (en dat waren er veel) – om het leven te brengen.
Maar toch… Zoveel doden, het is zo zinloos en stompzinnig.
Misschien dat we het daarom zo vaak op tv moeten zien, om ons eindelijk
eens te realiseren dat zodra er ook maar één dode nodig is om een ‘heilig’ idee
te verwezenlijken het idee zelf blijkbaar niet goed doordacht is. Het idee is
dan immers niet voor iedereen geldig. En daarmee verliest het dus ook direct
alle vormen van heiligheid. Is het alleen maar schijnheiligheid.
Misschien geldt dat ook voor dit principe, dat een idee alleen maar goed
is als er geen doden bij vallen. Schattig als het klinkt, wat heb je er
bijvoorbeeld aan als er ineens een dictator opstaat? Niets! Na een soms
ellenlange tijd van repressie zal een dictatuur leiden tot een felle reactie
van de bevolking, meestal in de vorm van een gewapende opstand. Zoals we nu
zien in Syrië.
Misschien moeten we onze ideeën beter formuleren, beter uitdenken, beter
bediscussiëren, met de anderen die niet de anderen zijn maar onszelf aan een
andere kant van dezelfde rivier.
Ik weet het ook niet. Ik hoop alleen maar dat er steeds minder onnodige
doden zullen vallen in onze geschiedenis.
En tot die tijd moeten we het maar doen met al die bloederige beelden op
tv.
En blijf ik geregeld bidden tot mijn God die het ook niet weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten