Elk nadeel heeft z'n voordeel, of was het andersom. De zwarte mannen presenteren met trots een nieuwe schrijfert. José Cutileiro is zijn naam. Klinkt exotisch, maar geeft in het doopceel hieronder blijk van een veenkoloniaal zwart hart. We willen nu al meer.
Mijn affiniteit met de
Veenkoloniën is ietwat in ruste, maar aan het eind van de jaren zeventig kwam
ik er vaak toen ik verkering had met Jet. Zij kwam oorspronkelijk uit Veendam
en haar ouders woonden daar (haar moeder woont er trouwens nog steeds). We
gingen er met de bus heen, vertrokken vanaf het Damsterdiep uit Groningen en
reden dan langs Hoogezand en Kiel-Windeweer via de Langeleegte het centrum
binnen. Ik heb menig weekend aan de Hertenkamp doorgebracht.
Veendam was een van de
eerste middelgrote provinciesteden die een semi-overdekte winkelpromenade
opende. Potsierlijk lelijk was die. De bouwelementen die ze daarvoor hadden
gebruikt doopten we al gauw ‘de beha’s’, ze zullen inmiddels zijn vervangen
door andere cups.
Enige jaren later ben ik er nog
eens geweest met sportjournalist Jos. Die had veel aangepapt met de jonge
voetballer Ronald Koeman in diens Groningse tijd. Ze gingen vooral vaak
broodjes shoarma eten in de Poelestraat. “De tweede moet ik eigenlijk niet
hebben maar ik bestel ‘m toch”, zei Sneeuwvlokje vaak en daar bleef Jos niet
bij achter. Maar Koeman had zojuist een contract getekend bij Ajax en die
speelden een oefenwedstrijd tegen het amateurelftal van Veendam. Jos beschikte niet
over vervoer en ik heb ‘m gechauffeerd met als beloning een middagje backstage
met de sterren van Ajax.
Ronald Koeman oogde
vermoeid. De conditionele standaard bij de club uit de hoofdstad was hoger dan
hij gewend was en er moesten heel wat nachtelijke snacks worden afgetraind. De
trainer van Ajax was toen Aad de Mos, die daar over het VIP-terras van de Langeleegte
banjerde in een paarse broek (!). Maar wat me vooral bijstaat is dat
voetballers relatief klein van stuk zijn. Ikzelf meet 1’77, dat is toch niet
echt lang. Toch keek ik op de meeste van die sterren neer. Eigenlijk waren
alleen Rijkaard en Van Basten echt groter dan ik. Er zaten er genoeg tussen die
ik bijna een kop kleiner zou willen noemen. Feyenoord (met Cruyff) werd aan het
eind van dat seizoen landskampioen, maar pas nadat de wedstrijd tegen Ajax in
Amsterdam met 8-2 verloren was gegaan.
Toen een hele tijd niks.
Aan het eind van de jaren
negentig ben ik nog een keer in Veendam geweest. Met de band waar ik destijds
in speelde traden we op in een grotendeels leeg café. In de pauze dansten
schaars geklede dames op de bar. Het is bij mijn weten het enige optreden in
mijn muzikale carrière dat qua financiële afspraken nooit is afgerekend. Na
enkele maanden deden we navraag bij de boeker en hij beklaagde zich dat de
kroeg failliet was en dat ook hij kon fluiten naar z’n centen.
Afijn, ik dwaal af.
Wanneer gaan we bowlen?
© José Cutileiro
Geen opmerkingen:
Een reactie posten