Over Engeland, Sissy Spacek,
familie en Lieke. Verliefdheid in de woorden van zwarte man Mensema.
Nee! Help!
Ik schrok wakker van het gegil van mijn broer die naast me lag op de
vloer van de huiskamer van het appartement van onze nicht Carol in
het west-Engelse Cheltenham.
-
Wat is er aan de hand, Jack?
Mijn broer knipte het licht aan. Hij zag er bezweet
uit en zijn ogen waren groot. Alsof hij een geest had gezien.
Wat in zekere zin ook zo was geweest.
Ten eerste had hij een nachtmerrie gehad. Wat daarin precies
was voorgevallen wist hij niet meer. Maar zoals het gaat met
nachtmerries – of dromen dat
je uit een vliegtuig valt (ook een bonafide
nachtmerrie) – vlak voordat dat het echt pijn gaat doen, schrik
je wakker.
Dat was bij mijn broer ook het geval. Net op tijd was hij wakker geworden.
Gelukkig maar. Hij bleek gewoon in zijn slaapzak te liggen, met mij
naast zich, ook in een slaapzak. Niet dat dit mijn broer
kon geruststellen, want in het flakkerend licht van de dikke kaars
verderop – die ik eerderhad gebruikt om nog even wat te lezen in mijn boek
– zag hij de wijd open gesperde ogen van Carrie die hem doods aanstaarden.
* * *
Carrie. Van het boek van Stephen King.
* * *
Eind jaren zeventig was Stephen King een van de populairste schrijvers ter
wereld. Zijn horrorboeken werden overal uitgebracht, ook in Nederland, zowel
in de oorspronkelijke versie als in de vertaling. Jaren later zou ik
nog een groot fan van King worden, niet vanwege de horror waaraan ik gewoonlijk
een broertje dood heb, maar wel van het ogenschijnlijk gemak van zijn vertellingen.
De doorbraak van Stephen King kwam begin jaren
zeventigmet de roman ‘Carrie’, over een muurbloempje in een of ander klein
Amerikaans stadje die woont bij haargodsdienstwaanzinnige
moeder, en sluimerend de gave van telekinese bezit. Dat is
een gedocumenteerde aandoening waarbij de patiƫnt levenloze dingen
weet te bewegen, puur op basis van een mentale inspanning.
Het boek werd destijds veel gelezen en er werd een paar jaar
later een film van gemaakt, die eveneens een wereldwijd succes zou
worden.
De hoofdrol in de film werd gespeeld door de toen nog onbekende jonge
actrice Sissy Spacek, een meisje met grote, lichtblauwe ogen, sluik
rossig haar en een opvallend wipneusje.
* * *
In de zomer van 1981 reisden mijn broer en ik door Engeland, waar
we her en der bij onze familie op bezoek gingen, maar ook om er de
dingen te zien die we gewoonlijk moesten missen. Dat is de ellende als je
Engelse familie hebt zoals wij. Ben je dan eenmaal in Engeland – en wij
maakten bijna elk jaar de oversteek – dan ga je vooral bij je familie op
bezoek. In ons geval was dat Cardiff in Wales, waar onze grandma en
grandpa woonden. Mijn broer en ik kenden
Cardiff en ook de wijk Llandaff waar onze grootouders van
moederskant een huis hadden op den duur op ons duimpje. Maar van de normale
Engelse trekpleisters – zoals Stonehenge en Brighton – hadden we
geen flauw benul.
Dat we nu op bezoek konden gaan bij Carol in Cheltenhamwas
al bijzonder, want zo ver noordelijk waren we nog nooit geweest.
Bij een filiaal van de boeken- en tijdschriftenketen WH Smithin
Dover hadden we bij aankomst in Engeland elk een boek voor
onderweg gekocht. Ik had mij tevreden gesteld met een
of ander Amerikaans boek en Jack had zich ‘Carrie’ van
Stephen King aangeschaft.
-
Moet je dat huiveringwekkende gezicht op de cover zien, zei Jack, ze
ziet er gewoon niet uit.
-
Uhm.
-
Net zoals op de poster van de film.
-
Ja.
-
Het is precies dezelfde foto.
Dat was ook zo. Het is een sterk beeld uit de film, als het verhaal zijn
apotheose nadert. Carrie raakt op een schoolfeest besmeurd met
varkensbloed, waarop iedereen haar uitlacht. Ze schiet daardoor in een
catatonische staat en dan nemen al haar telekinetische krachten
het van haar over en richten een verschrikkelijk bloedbad in het
kleine stadje aan.
Het was ook een beeld dat ik maar niet kwijt kon raken, nadat ik de film in
1979 had gezien in de stad waar ik was gaan studeren. Diezelfde avond,
nadat ik was thuisgekomen van de bioscoop, meende ik haar te zien lopen over
het langgerekte grasveld voor de studentenflat waar ik een kamer had.
Sidderend lag ik in bed. Ik hoopte dat ze zo ver mogelijk bij mij uit
de buurt bleef.
En ergens ook weer niet.
* * *
Het rare was: ik was juist heel erg met Carrie begaan. Natuurlijk, zo’n
verhaal is het ook, net als de film. De sympathie van lezer of
kijker ligt nu eenmaal grotendeels bij de hoofdpersoon, vanwege
die rare moeder, vanwege het thema van een lelijk eendje dat ineens een mooie
zwaan wordt. Dat soort dingen.
Zelfs als alle verschrikkingen beginnen, voel je aanvankelijk nog een zeker
begrip.
Bij mij speelde daarnaast mee dat ik duidelijke fysieke
overeenkomsten zag tussen de actrice Sissy Spacek en mijn
eerste grote liefde Lieke. Ook Lieke was niet moeders mooiste – ben ik ook
niet; dat is mijn broer – maar als je haar eenmaal leerde kennen, als je haar
kon zien met de ogen van de smoorverliefde jongeman die ik destijds was, dan
was zij hetprachtigste meisje ooit. Een plaatje waar ik het
liefst van almet dromerige ogen naar bleef staren, en dan
had ik ook nog eens het geluk dat ze mijn vriendinnetje was.
Ook Sissy Spacek had in die dagen datzelfde over zich
hangen. Niet direct een stuk, of een ‘depke’ zoals wij jongens toen onder
elkaar plachten te zeggen. Ze was wat schuchter. Niet helemaal comfortabel met
haar eigen schoonheid.
Je moest even kijken, je moest even de tijd nemen, maar als je
dat deed, als je geduldig was, als het je lukte de deur van haar hart te
openen, dan openbaarde ze zich in al haar glorie en dan deden al die
simpele, alleen op uiterlijkheid gebaseerde overwegingen er niet langer toe.
Dan zag je haar ineens zoals God haar bedoeld heeft: wonderschoon, grappig,
snaaks, teder, een genot om bij te zijn, een eer om naast te mogen liggen.
In de film wordt een klein tipje van deze sluier opgelicht. Je
begint de kern van Carrie te zien, je begint haar te
voelen, je ziet hoe haar schoonheid naar buiten toe begint te stralen. Maar ja,
het is natuurlijk wel een film en in deze film draait het om de
gruwelijke climax. Alles is daar in dienst van en bouwt
daar naartoe.
Zelfs de jongeman in de film, die halverwege het verhaal de
ware Carrie begint te ontdekken, wordt een fataal slachtoffer van haar
telekinetische uitbarsting.
* * *
Lieke maakte het uit aan het einde van 1978. Voor mij had dat
niet gehoeven. Ik had het gemakkelijk een leven lang met haar kunnen volhouden,
maar ondertussen had ik al genoeg dingen verpest.
-
Jij was altijd al een boefje, zei mijn broer die mij al eerder erop
had aangesproken ooit met een toenmalig vriendinnetje van hem te hebben
geflikflooid.
-
Ik vrees dat het waar is, gaf ik toe.
Sissy Spacek zou later in veel films vaak een au
fondgelukkige huisvrouw spelen. Je kon ook goed zien waarom. Het is net
alsof zij met het klimmen der jaren alleen maar mooier wordt, de prachtvrouw
die ze uiteindelijk – zoals ik altijd al heb geweten – blijkt te
zijn.
De film ‘Carrie’ – die haar doorbraak betekende, ook met
deangstaanjagende foto van haarzelf op de begeleidende filmposter
– heeft geen zichtbare sporen achtergelaten.
Het grootste verschil tussen haar en Lieke –
overigensinmiddels ook uitgegroeid tot een prachtvrouw van net in de
vijftig – was het haar. Bij Sissy Spacek was dat sluik, bij
Lieke waren het grote krullen.
Na zijn nachtmerrie en daarna ook nog eens de confrontatie met de heftige
foto van Carrie op de cover van hetgelijknamige boek dat naast zijn
kussen lag, had mijn broer zijn bekomst wel gehad. Voor de rest van onze
vakantie in Engeland in 1981 zou hij alleen nog maar leuke stripboekjes
van Charlie Brown lezen.
Als hij mij dan zo’n boekje gaf wanneer ik me verveelde, dan
weigerde ik die pertinent. Weliswaar was ik rond die tijd grotendeels over
het verlies van Lieke heen, maar CharlieBrown deed me er onherroepelijk
aan terugdenken. Een van de weinige goede dingen die ik namelijk ooit in mijn
leven heb gedaan, was een Charlie Brown stripje tekenen voor Lieke
toen ze 17 werd in het begin van 1978. Zij was er maar wat blij mee. Zoiets
had nog nooit iemand voor haar gedaan.
Een maand later kregen we verkering.
© Bill Mensema
Geen opmerkingen:
Een reactie posten