Ab Meijerman, toen nog burgervader van ons Veendam, zei onlangs bij de presentatie van de plannen van de Stichting 250/400, die in 2015 stilstaat bij 250 jaar Stadskanaal en 400 jaar Semslinie, dat je geschiedenis, je achtergrond, het cultureel erfgoed, mede je toekomst bepaalt. Daar heeft ie nu niks meer aan, maar hij sprak een waar woord. De zwarte mannen komen uit het veen en de Emslandkampen behoren tot de geschiedenis van het veen, ook al is het een zwarte bladzijde.
Wat dit verhaal met bowlen te maken heeft?
Niks.
Een bericht van zwarte man Sandman.
ESTERWEGEN
– Er werd evenveel gemarteld. De mensen werden er ook uitgehongerd, afgebeuld
en zonder pardon doodgeschoten. Ziekte en ellende overheersten en van de
misschien wel 280.000 gevangenen die er zaten stierven er 30.000, het merendeel
Russen. Maar in vergelijking met Auschwitz, Bergen-Belsen en Dachau zijn de
Emslandkampen vrij onbekend. Toch hebben ze bestaan en 80 jaar geleden, in
1933, opende de eerste: Börgermoor.
Dat de vijftien kampen, gelegen langs het
noordelijke deel van de Nederlands-Duitse grens, een kleinere naamsbekendheid
hebben komt onder meer omdat de vernietiging van Joden al de stoutste
verwachting van een ieder te boven ging. Daarbij wilde de Noord-Duitse
bevolking deze zwarte bladzijde, die zo dichtbij werd geschreven, het liefst
vergeten. Er werd zo weinig mogelijk over gepraat.
Maar als Aafke Steenhuis er in haar boek
‘Het lied van de Eems' uitgebreid bij stilstaat, de compositie ‘Wir sind die
Moorsoldaten' nog voor 1945 tot in Amerika bekend werd en zelfs werd vertolkt
door de punkrockband Die Toten Hosen kan niet gezegd worden dat de
Emslandkampen uit ons geheugen zijn gewist.
Een geschiedenis als dit laat zich ook niet
zo maar wegdrukken. In 1983 verscheen het boek ‘Die vergessenen KZ's?' van
Detlef Garbe, directeur van KZ-Gedenkstätte Neuengamme bij Hamburg. Na een
artikel in het Nieuwsblad van het Noorden in 1986 werd de gepensioneerde leraar
Pieter Albers uit Emmen nieuwsgierig naar de uit het collectieve geheugen
verdwenen kampen (‘zo dichtbij en zo onbekend'), ging op zoek naar de locaties,
deed onderzoek en schreef er een boek over: ‘Gevangen in het veen – De
geschiedenis van de Emslandkampen', (Uitgeverij Noordboek) dat dit jaar de
tiende druk beleefde. Er bleken op de voormalige kampterreinen resten te vinden
die herinnerden aan de gruwelijkheden en sinds 21 oktober 2011 bestaat
Gedankstätte Esterwegen (http://www.gedenkstaette-esterwegen.de). Daar is tot
en met 24 november een expositie te zien met tekeningen van de Italiaanse
ex-gevangene Ferruccio Francesco Frisone, naar aanleiding van zijn
(tekeningen)dagboek ‘Fullen' (Lalito, 2013).
Rijksdagbrand
Adolf Hitler vaardigde op 27 februari 1933,
net na de brand in de Rijksdag, een wet uit die volk en staat moesten
beschermen tegen politieke tegenstanders. Staatsgevaarlijke individuen konden
zonder vorm van process en veroordeling opgepakt en gevangengezet worden.
Daarvoor werden de Emslandkampen gebouwd, ver weg, in het lege, weinig
toegankelijke moerasgebied in Noordoost-Duitsland. Al in de herfst van 1933
waren drie van de uiteindelijk vijftien in bedrijf: Börgermoor, Esterwegen en
Neusustrum. Er zaten meteen 4000 man, bewaakt door SA en SS. Tot en met 1939
verrezen ook nog Aschendorfermoor, Brual-Rhede, Walchum, Oberlangen, Wesuwe,
Versen, Fullen, Grosz Hesepe, Dalum, Wietmarschen, Bathorn en Alexisdorf.
De gevangenen werden dwangarbeiders. Zonder
hulpmiddelen, behalve pikhouweel en spade, moesten ze ontwateringssloten
graven, wegen en straten aanlegen en het Bourtangerveen afgraven. De bedoeling
was om binnen tien jaar 50.000 hectare woest land te ontginnen, ten faveure van
2.300 boerderijen. Dat lukte niet. Hitler stopte het project in 1941. Hij had
de gevangenen nodig voor oorlogsdoeleinden, onder meer voor de Organisation
Todt, die bunkers bouwde in Noorwegen en Frankrijk.
Krijgsgevangen
De Emslandkampen boden vanaf 1939 onderdak
aan krijgsgevangenen uit Polen, Italië, Frankrijk, Rusland. Ook zaten er
Nederlanders en de zogeheten ‘Nacht und Nebel'-gevangenen. Volgens Albers
werden van 1933 tot en met 1945 naar schatting 80.000 concentratiegevangenen en
tussen de 100- en 180.000 krijgsgevangenen vastgehouden. De omstandigheden
waren verschrikkelijk. Daarin deden de Emslandkampen niet onder voor Auschwitz,
Dachau en Sobibor. Alles wat de mens kan verzinnen om de ander te laten lijden,
behoorde tot de dagelijkse gang van zaken.
Wir
sind die Moorsoldaten
Een van de bekendste gevangene was
toneelspeler Wolfgang Langhoff die er vanaf de zomer van 1933 zat. Hij werd
opgepakt om zijn kritische stukken waarin hij de politiek op de hak neemt. Hij
slaagde er in 1934 in, na zijn vrijlating, net voor de grenzen sloten, naar
Zwitserland te vluchten. Daar schreef hij zijn boek ‘Die Moorsoldaten' dat in
1935 verscheen en waarin de terreur in kamp Börgermoor staat beschreven. Al
geloofde niemand dat toen. Het kon eenvoudig niet waar zijn, dat een bevriend
buurland zich schuldig maakte aan dergelijke zaken. Het boek is in 1935 door
Nico Rost in het Nederlands vertaald als ‘De Veensoldaten'. Langhoff schreef in
gevangenschap ook het ‘Lagerlied van Börgermoor', dat wereldwijd bekend werd
onder de titel ‘Wir sind die Moorsoldaten'. Langhoff zegt in zijn boek dat de
‘Nacht der langen Latten' aanleiding was voor het schrijven. Die nacht volgt op
een dag waarop de gevangenen bij hoge uitzondering mochten roken. Als na afloop
veel rookwaar blijkt verdwenen en verstopt ontsteken de SS-ers in woede en
hakken in op de strompelende gevangenen, met geweerkolven en lange latten, aan
de bovenkant voorzien van spijkers.
Wir sind die Moorsoldaten
Wohin auch das Auge blicket,
Moor und Heide ringsum.
Vogelsang us nicht erquicket,
Eichen stehen kahl und krum.
Wir sind die Moorsoldaten
Und ziehen mit dem Spaten
Ins Moor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten