Zwarte man Mensema geeft de rattenvanger van Hamelen een plek. 'Locomotive Breath' door de Claw Boys Claw zette ons al aan het denken. Vanavond in de Oosterpoort. Er zijn nog kaarten.
Bij onze oosterburen zie ik door de jaren
heen altijd wel weer posters waarop concerten van Jethro Tull worden
aangekondigd. Helaas vinden die meestal plaats op voor mij ongunstige datums of
worden ze gehouden in steden die vanuit Groningen gerekend te ver weg zijn,
zodat ik ze niet kan bezoeken.
Maar die posters doen me wel deugd.
Het is goed te weten dat Ian Anderson zijn
dwarsfluit nog steeds niet aan de wilgen heeft gehangen. Onverdroten gaat de voorman
van Jethro Tull voort, die met zijn wonderlijke mix van folk, klassiek en rock
een aanzienlijk deel van de populaire muziekgeschiedenis smaak gegeven heeft.
Zijn lange haren heeft hij allang verloren
maar zijn streken gelukkig niet.
Met ‘Locomotive breath’ scoorde Jethro Tull
in het begin van de jaren zeventig ook in Nederland een kleine hit. Onder ons
scholieren bleef het nummer nadien onverminderd populair, net als ‘Radar love’
van de Golden Earring en ‘Child in time’ van Deep Purple.
Later zou ik ook de andere, minder
toegankelijke nummers van Jethro Tull horen. Dat was eerder iets voor de
fijnproevers, wat ik begin jaren zeventig zeker nog niet was.
Het album ‘Aqualung’ zou een favoriet worden,
net als ‘War child’ en ‘Storm watch’.
Vooral bij de twee laatstgenoemde albums is
het voor mij erg belangrijk dat zanger Ian Anderson er op afgebeeld staat zoals
hij eruit zag in het begin van de jaren zeventig. Dus met zijn lange, rode,
wapperende krullen, met dat ene oog dat deels aangeeft dat hij alles en
iedereen scherp in de gaten houdt, maar dat net zo goed een knipoog is.
Een schalkse.
Het is een iconisch beeld dat altijd aan hem
zal blijven kleven.
Het is een beeld dat ik nooit vergeten kan.
Of wil.
Want ooit heb ik Ian Anderson exact zo leren
kennen, die eerste keer dat ik van hem een foto tegenkwam in de Muziek Expres.
Het was op de één-na-laatste bladzijde van dat specifieke nummer. Ik sloeg het voorgaande
blad om en daar stond hij dan in zijn karakteristieke pose: vanuit zijn tenen
gestrekt op zijn ene been, met de andere er in een overdwarse V tegenaan
gebogen, met zijn Schots geruite pandjesjas aan, met zijn dwarsfluit aan de
lippen, met de rode krullen die dansen om zijn hoofd. Op dat moment kende ik
zijn muziek amper – zonder de bandnaam Jethro Tull kon ik niet eens de link
leggen tussen hem en ‘Locomotive breath’ – maar ik wist in één blik dat het bij
hem in goede handen was.
Het is een beeld dat mij nooit verlaten heeft
want Ian Anderson is de rattenvanger over wie ik vaak geschreven heb. Zo zie ik
hem ook. Hij is de mythische rattenvanger, degene die zowel in goede als
slechte tijden anderen weet te verleiden met zijn melodieën.
Ik heb er geen enkele moeite mee een rat te
zijn als Ian Anderson de rattenvanger is. Hij is immers een van de meest
markante aardvaders van de Rock en mij heeft hij alleen al met die foto definitief
tot een volgeling van de Rock gemaakt.
Want dit is wat hij op die foto uitstraalt:
Het gaat om Rock.
Met ernst maar zeker ook met een knipoog.
Met het hart pulserend op het ritme.
Met zelfs het besef dat we onze problemen
nooit alleen met Rock zullen kunnen oplossen.
Maar tegelijkertijd ook de zekerheid dat het
leven met Rock er stukken leuker uitziet.
En in elk geval stukken beter klinkt.
We horen dat ook terug in zijn hernieuwde
versie van ‘Thick as a brick’, waarmee Anderson tegenwoordig de wereld
rondtoert, ruim 40 jaar nadat het album het levenslicht zag.
Het mede door hemzelf geproduceerde ‘Thick as
a brick’ (een Engelse uitdrukking om verregaande stupiditeit mee aan te duiden)
behaalde in 1972 in de Verenigde Staten de eerste plaats op de
Billboard-albumlijst en wordt nog steeds tot de belangrijkste mijlpalen van de
progrock gerekend.
Eigenlijk is het één enorm lang nummer van 45
minuten, waarin Anderson – werkend vanuit een gedicht van zijn geesteskind, het
jongetje Gerald Bostock – op ironische wijze afrekent met hippies, zakenlieden,
pubers en burgermannen. ‘Thick as a brick’ nam overigens ook het in het begin van
de jaren zeventig zeer in zwang zijnde concept van het conceptalbum op de hak.
Zoals bekend mag worden verondersteld, ziet
de hoes van dit klassieke album eruit als een tabloid. Het schreeuwerige
hoofdartikel van deze krant meldt dat het een dag eerder op de BBC voorgedragen
gedicht ‘Thick as a brick’ van de kleine Gerald is gediskwalificeerd, aangezien
jeugdpsychiaters hebben vastgesteld dat zijn brein totaal niet gebalanceerd is.
Alleen bij de eerste persing kon men de
tabloid ook werkelijk uitvouwen tot een maar liefst 12 bladzijden tellende
krant.
Inmiddels is het vertrouwde beeld van Ian
Anderson deels achterhaald, want hij is nu net zo kaal als ik. Live draagt hij tegenwoordig
vaak een bandana.
Maar als men hem dan op You Tube bekijkt
tijdens live opnames van de huidige tour – of het nou in Brazilië, Amerika of
bij onze oosterburen is – live is hij nog steeds de pias van weleer, de katachtig
bewegende performer, de man die alleen gewapend met een dwarsfluit bomvolle
zalen en stadions muisstil weet te krijgen, de danser die zo nu en dan ook nog
flink wil rocken.
De rattenvanger blaast nog steeds zijn
verleidelijke melodie.
© Bill Mensema
Geen opmerkingen:
Een reactie posten