Zwarte man Mensema en ik zijn generatiegenoten. En hoewel we allebei ook nog eens zeer actief waren in de alternatieve Groninger muziekscene van de jaren tachtig, hebben we elkaar in die periode bijna nooit gezien of gesproken. Er was één uitzondering: Venlo.
Op een koude
winterdag in de eerste helft van de decade was Crimes of Nature, de band van
Mensema, uitgenodigd om te spelen in hetzelfde jongerencentrum waar ik ook
speelde met Soul Ranch. Onze band had eerder The Primitives geheten maar nadat
in Engeland een band met dezelfde naam doorbrak, zagen wij ons genoodzaakt die
van ons te veranderen. Soul Ranch, op dat moment bestaande uit zanger Jan,
gitarist Sipke, tovenaar in elektronica Frits, drummer Joost en ikzelf, was in
gescheiden porties naar Noord-Limburg afgereisd. Joost, Frits en ik reden in
Joosts wagen met de instrumenten zuidwaarts terwijl Sipke en Jan later per
trein arriveerden.
We werden aan het
eind van de middag samen met Crimes of Nature onthaald in het jeugdhonk. Onze
gastheer was een tamelijk lange Limbo met complexe haardracht en een ringetje
door z’n neus. Dat laatste vonden we wel stoer maar ook een beetje eng.
Piercings zouden pas een tiental jaren later gemeengoed worden. Er was
afgesproken dat de bands een maaltijd zouden krijgen. Een volkorenbrood uit de
supermarkt lag op tafel en op een elektrisch kookplaatje werd een grote pan met
twee liter water aan de kook gebracht. Hier werd een niet al te groot blik
bruine bonen aan toegevoegd en ziedaar: een hartelijke ontvangst Venlo-style.
Beide bands
bestonden uit welopgevoede jongens die ietwat bedeesd deze karige maaltijd tot zich namen, te verlegen en bescheiden om
hier een punt van te maken. Bovendien was er geen tijd om snel iets anders te
regelen want er moest natuurlijk nog een soundcheck plaatsvinden en om half
negen zouden de zaaldeuren open gaan en de vele muziekfans binnen komen.
Wij speelden als
eerste band. Zanger Jan had een stuk waslijn meegenomen dat hij boven het
podium spande. Daaraan hing hij met wasknijpers tientallen zwart-wit
fotokopieën die hij ’s ochtends nog in Groningen in de bibliotheek had gemaakt
van een beroemde foto van Johnny Cash, waarop die een pistool voor zijn gezicht
houdt. Dit was onze act, bedoeld ter ondersteuning van het nummer ‘Psychopath
Cowboys’, dat wij toen net gecomponeerd hadden en waarmee wij serieus dachten
de wereld aan onze voeten te gaan krijgen.
Het geluid werd
getest en de aanvangstijd naderde, we waren zelfs al even voorbij het tijdstip
op de affiches. Dus kregen we van Complexe Haardracht te horen wat bands zo
vaak horen: “Straks wordt het drukker” en een uur later het onvermijdelijke
“het is anders altijd veel drukker”. Desondanks speelden wij vol vuur onze set
die wij besloten met het mateloos herhalen van het refrein
“Psycopath cowboys keep their pistols hidden in Bibles!”
en daar achteraan
nog onze traditionele showstopper ‘Mad Junta Swing’.
De Crimes of Nature
klapten hard voor ons, evenals de paar vrijwilligers van de sociëteit en
wellicht nog drie tot vijf binnengedruppelde Venlonaren. Dit alles moet u zich
voorstellen in helwitte bouwlamp-achtige verlichting. Want de vrijwilliger die
zou zorgdragen voor het licht was niet komen opdagen en had ook geen kekke
kleurenfilters voor de lampen geklemd.
Er volgde een korte
pauze en toen kwam Crimes of Nature in actie. Tijdens hun eerste nummer ging
Mensema al meteen als een dolleman tekeer, sprong telkens omhoog om een voor
een de foto’s van Johnny Cash van de waslijn te rukken. Wij waren eigenlijk
best wel trots dat ons bescheiden podiumdecor zelfs nog een tweede leven ging
leiden. De muziek van Crimes of Nature was donker en duister, terwijl wij nog
enige lichtvoetigheid hadden betracht. Maar al met al kon je zeggen dat qua
repertoire beide bands redelijk goed bij elkaar pasten. Dit was overigens niet
besteed aan het publiek. Ze hingen inmiddels alle drie (of vijf? daar wil ik
vanaf zijn…) aan de bar. Het was kortom zo’n gezellige muziekavond zoals je in
de eighties wel meer had.
Ook de terugtocht
uit Venlo was voor Soul Ranch een gescheiden aangelegenheid. Frits en Joost
reden ’s nachts terug naar Groningen. Wat er precies heeft plaatsgevonden in de
auto zal altijd wel onduidelijk blijven, feit is dat enkele dagen later Frits
zich beriep op zijn anciënniteit en eiste dat Joost uit de band zou worden
gezet. Maar waarom dan, vroegen wij hem. “Hij heeft bijna vier uur lang z’n
mond niet gehouden over computers.” Dat was in die jaren nog een betrekkelijk
nieuw fenomeen, de computer. Overigens hebben we Joost nooit daadwerkelijk
hoeven ontslaan want niet lang daarna deelde hij ons mee zelf te moeten
opstappen. Hij was afgestudeerd als natuurkundige en had een baan gekregen in
Nijmegen, bij een van de eerste microchipfabrieken van Europa. De ironie wil
overigens dat Frits tegenwoordig het computernetwerk beheert van een aantal
samenwerkende welzijnsorganisaties.
Jan, Sipke en ik
bleven in Venlo. Ook dat was van tevoren geregeld, we mochten blijven slapen. Hoe
we op ons logeeradres zijn gekomen kan ik mij eerlijk gezegd niet meer zo goed
herinneren. Wij waren gewend een bepaalde hoeveelheid bier te drinken na afloop
van een optreden. Maar die hoeveelheid was afgestemd op een redelijke maaltijd,
een voedzame bodem, toch minstens een daghap in de mensa van Vera. Maar ditmaal
dronken we ons bier op een plasje bonenwater en twee sneetjes droog brood.
Andere koek.
Maar ik weet nog wel
heel goed hoe ik wakker werd. Het was steenkoud en we waren meegegaan met
Complexe Haardracht die als een soort kraakwacht woonde in een haveloze portiekflat.
De centrale cv werd niet meer gestookt, alternatieve warmtebronnen waren er
niet. Het gebouw deed me denken aan beelden die ik alleen maar kende van foto’s
uit Londonderry of Belfast tijdens de troubles. Al waren de gaten in de muren
en kapotte ramen hier niet veroorzaakt door kogelinslagen. Of misschien ook
wel? Wie zal het zeggen. Het was van een zeldzame troosteloosheid. Onlangs
sprak ik Mensema en ik begreep dat ook Crimes of Nature in een soortgelijke
woning hebben overnacht, daarbij veelvuldig gestoord door enthousiaste
muziekliefhebbers die tot diep in de nacht hun cassettes met zelf gemaakte compilaties
lieten horen.
“Zal ik ontbijt
halen?” vroeg onze gastheer, die beschikte over louter lege proviandkasten. De
maaltijd van de vorige avond indachtig besloten wij vriendelijk te weigeren en
te voet richting station te gaan. Ik zou van hier naar Utrecht reizen, voor
familiebezoek. Eenmaal in de trein, met een broodje en een kopje koffie, kreeg
ik het voor het eerst in een halve etmaal weer lekker warm. Sipke en Jan
reisden naar Groningen. We waren allemaal een ervaring rijker.
Ik ben nooit weer in
Venlo geweest. Het gevoel dat ik aan de stad heb overgehouden is dat er weinig
– niets! – goeds vandaan kan komen. Het klinkt niet echt aardig, maar ik word
zelfs heel blij elke keer dat VVV weer degradeert uit de eredivisie. Ook al
omdat zij met hun clubtenue het ware geel/zwart-gevoel bezoedelen.
Venlo…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten