maandag 11 februari 2013

Tomatencrème soep


Na een dag zwoegen op de werkvloer moet er gezorgd worden voor de inwendige mens. De vraag is wat gaat het vanavond worden, gekoppeld aan de vraag wat kan het vanavond worden. Zwarte man Mensema heeft een oplossing voor dit probleem. Het merk was in de tijd van de dienstplicht hofleverancier. Wie is er niet groot mee geworden.


Tomatencrème soep? Hou ik niet van. Dat is soep voor andere liefhebbers dan ik. Ik zeg niet dat het soep voor watjes is, want mijn moeder maakte het vroeger thuis in Delfzijl ook geregeld. Kwam je in die dagen bij ons over de vloer, dan kon je geen watje zijn. Dan moest je wel ergens tegen bestand zijn. Mijn vader schold namelijk de hele dag de hele teringzooi bij elkaar. Hij kon schelden als een bootsman. Wat eigenlijk wel logisch is, aangezien hij jarenlang zeeman op de grote vaart was geweest.
Maar als hij tomatencrème soep at, dan was hij de rest van de dag zo mak als een lammetje. Dan ging er ineens ontzettend veel liefde door de maag van de grote, forse kerel die mijn pa was. Die zat dan ’s avonds zelfs bij het journaal gelukzalig voor zich uit te staren.
Mijn moeder maakte geregeld tomatencrème soep. Het was gewone tomatensoep uit een zakje. Ze deed er heel veel koffiemelk bij in. Dat was de crème.

Je groeit ermee op.
Je leert het eten.

Toen ik eenmaal op mezelf woonde kocht ik het nog weleens, maar het smaakte me nooit zo goed als de tomatencrème soep van mijn moeder. Na verloop van tijd werd ik meer een man van de stevige tomatensoep, eerst net als mijn moeder uit een zakje, in de jaren die volgden uit blik. Daar zaten de soepballen al bij in, dus die hoefde je niet eerst zelf te draaien.
In de supermarkt verscheen er intussen ook tomatencrème soep uit blik. Die schafte ik aan. Opnieuw niet zo lekker als die van mijn moeder, maar het was te doen. Toch was het een enorme teleurstelling dat er geen soepballen in zaten. Net zoals in de blikjes Chinese tomatensoep, waarbij je je mond vol hebt met vage groentezooi, zoals bamboescheuten, maar waar je kunt zoeken naar soepballen tot je een ons weegt. Die zitten er gewoon niet in.

Ik heb nooit de behoefte gevoeld om naar China te gaan.

Kwamen mijn ouders langs, dan schotelde ik geregeld tomatensoep met ballen voor. Maar niet nadat mijn moeder eerst de keuken was binnengeglipt, om er een halve fles koffiemelk bij in te gieten.

Penne? Hou ik ook niet van. Dat is pasta voor fijnproevers. Ik ben half Engels. Alleen al vanwege mijn Engelse bloed kan men mij nooit betichten een fijnproever te zijn. Zo zitten Engelsen niet in elkaar, ook al komt het merendeel van de kookprogramma’s op tv uit Engeland. Maar dat is geen weerspiegeling van de werkelijkheid. De meeste Engelsen eten niet zo. Die houden zich verre van de liflafjes die op tv bereid worden.
Zo bestaat mijn favoriete maaltijd uit een spiegelei, patat en witte bonen in tomatensaus. Zoals je het nu nog steeds overal in Engeland in restaurants kunt bestellen. Probeer daar maar eens indruk mee te maken op je vriendinnetje of op je vrouw. Dat gaat niet gebeuren.
Een andere favoriet is stevige tomatensoep met ballen. Uit blik.
Wat ik evenwel nooit zal klaarmaken is iets met penne. Macaroni elleboogjes of spaghetti? Prima. Zelfs fussili en tagliatella. Allemaal pasta’s waar ik geen probleem mee heb. Maar penne? Van die grote, holle deegbuisjes? Waar de saus en de stukjes gehakt al uitvallen voordat je de penne in je mond kunt stoppen? Die aanfluiting van een pasta komt mijn voorraadkast niet binnen!
Ik heb het eens samen met mijn ouders in een restaurant in België gegeten. Mijn vader raakte gaandeweg de maaltijd zo ontdaan door die duivelse penne dat hij al zijn gevoel voor etiquette vergat en de hele teringzooi bij elkaar schold. Mijn moeder zag de bui al van tevoren aankomen en was voor de zekerheid naar buiten gegaan om daar een paar sigaretten te roken. Ondertussen bleef mijn vader met luide stem schelden, staarde ik met een vuurrode kop voor me uit en verlieten steeds meer gasten hoofdschuddend het Belgische etablissement.

Nochtans had mijn pa groot gelijk.
Penne? De bankier onder de pasta’s. Het ziet er indrukwekkend uit, maar het is hol van binnen.
Rotzooi.
Of zoals mijn vader zou zeggen: teringzooi.

En toch eet ik de laatste maand geregeld penne, met iets dat ik niet anders kan omschrijven dan pure liefde. Het zit namelijk in een nieuw product van soepfabrikant Struik. Die heeft sinds kort een nieuwe serie maaltijdsoepen op de markt gebracht. Niet in die glimmende, flabberende pakken voor mensen die gevoelig zijn voor hippe onzin, maar in ouderwets, degelijk blik.
Er zat zo’n blik in mijn laatste kerstpakket. Tomatencrème soep van Struik. Ik had nog twee blikken in de kast staan. Eentje met erwtensoep met schijfjes worst, eentje met bruine bonensoep, eveneens met schijfjes worst. Die vind ik allebei lekker. Dat mag ik ook als halve Engelsman. Maar ik dacht eerst maar even die tomatencrème soep te eten. Dan is die in ieder geval weg.

Dat ging anders dan ik dacht.

De tomatencrème soep van Struik – met penne erin in plaats van soepballen – is namelijk goddelijk! En dat komt gewoon uit blik.
Ik heb de afgelopen maand minstens een keer per week tomatencrème soep van Struik gegeten en het einde is voorlopig nog lang niet in zicht.
Ik kan mijn vinger er niet op leggen wat het nu precies is – net zoals het geval is met een patatje met Joppie saus – maar dat de firma Struik hiermee de lat hoog legt wat maaltijdsoepen betreft is mij duidelijk. Want de tomatencrème soep van Struik is de Rolls Royce onder de maaltijdsoepen.
Met penne erin.
Zonder soepballen.

Ik eet het in één keer op.
De rest van de avond ben ik zo mak als een lammetje.

De blikken erwtensoep en bruine bonensoep staan nog steeds onaangeroerd in de voorraadkast.

Het is Struik wat ik gebruik.

© Bill Mensema

1 opmerking:

  1. Maar Struik Curryworstsoep (met paprika en bockworst)is de Bentley Continental GT onder de soepen.

    BeantwoordenVerwijderen