Dat
kunnen we erg vinden, maar waarom zouden we? Zo is het leven nu
eenmaal. Uiteindelijk komt er een einde aan alles. Wel zijn er reeds
verregaande besprekingen gaande met het bestuur van SC Veendam om onze
kisten ter zijner tijd onder de middenstip van het voetbalveld aan De
Lange Leegte te begraven. Zonder ceremoniële poespas overigens, want dat
ligt De Zwarte Mannen niet. Gewoon zand erover en wij houden ons verder
wel koest.
Alles is eindig.
Alles is eindig.
Het is niet anders.
Alles gaat voorbij.
Maar natuurlijk niet SC Veendam.
Zoals gezegd zullen wij er over 100 jaar niet meer zijn, maar het is een geruststellende gedachte dat zich nu reeds Zwarte Jongens naast het veld aan het inlopen zijn om dan onze plek over te nemen, zodat het heilige – want zwarte – vuur ook na ons verscheiden zal kunnen blijven branden. Ter ere en meerdere glorie van de SC en de Veenkoloniën.
Een van deze Zwarte Jongens laten wij nu al aan het woord. Zijn naam is Lieuwe Kuipers, hij is 17 jaar oud en stamt uit Sappemeer. Hij maakt ons in deze bijdrage deelgenoot van het hedendaagse leven in een Veenkoloniaal lintdorp.
‘Ik sta misschien niet bekend om
mijn geweldige muzikale smaak (Lieuwe houdt ondermeer van “Turfstekers
van het veen” van William W, red.), maar wel om mijn keiharde en directe
opmerkingen. Tevens roemt men mij vanwege mijn complete beheersing van
het Veenkoloniale dialect. Ik ben namelijk opgegroeid in de
Veenkoloniën, waar gezegdes worden gebezigd als “Dei mot ik nog eem bie
de ströt hem” of “In roomboter is nog nooit aine stikt”.Zoals gezegd zullen wij er over 100 jaar niet meer zijn, maar het is een geruststellende gedachte dat zich nu reeds Zwarte Jongens naast het veld aan het inlopen zijn om dan onze plek over te nemen, zodat het heilige – want zwarte – vuur ook na ons verscheiden zal kunnen blijven branden. Ter ere en meerdere glorie van de SC en de Veenkoloniën.
Een van deze Zwarte Jongens laten wij nu al aan het woord. Zijn naam is Lieuwe Kuipers, hij is 17 jaar oud en stamt uit Sappemeer. Hij maakt ons in deze bijdrage deelgenoot van het hedendaagse leven in een Veenkoloniaal lintdorp.
Ook
zeggen wij hier in dit Veenkoloniale lintdorp, wanneer het er op aan
komt, dingen als “Pas mor op met wat joe zegn, hest wel met aine oet
Sappemeer te moakn”. Dan weten wij genoeg of niet dan?
Wat ik ook
leuk vond is dat jullie even over een strokartonfabriek begonnen, want
in het kader van mijn opleiding heb ik stage gelopen op zo’n fabriek,
uiteraard in Sappemeer. Ook hier was de pure romantiek van de
Veenkoloniën op te sneuven. Ik liep mee bij de mechanische technische
dienst, waar mijn verhalen- en gezegdentrommel rijkelijk gevuld werd met
spreuken als “Net zo lang vleukn tot hai lös is”.
Op de fabriek
was de overgrote meerderheid afkomstig uit Pekel en omstreken. Eentje
daarvan had onlangs de complete inboedel van zijn slaapkamer verkocht om
daarna pas te gaan kijken naar vervangende meubelstukken. Dat was wel
mogelijk, maar daar zat dus een levertijd van 16 weken op.
- Toun heb ik mor twei campingbedjes aan elkoar tieript,
luidde zijn droge commentaar.
luidde zijn droge commentaar.
Tot zover mijn bijdrage over het heden in de Veenkoloniën.
Met vriendelijke groet,
Lieuwe Kuipers’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten