De promotor zei dat hij op twee – de twee meest gestelde – vragen waarschijnlijk geen antwoord zou geven: ‘Waarom heb je The Stranglers verlaten?’ en ‘Komen The Stranglers ooit weer bij elkaar?’
Als ik ergens een hekel aan heb is dat mensen mij vertellen
wat ik wel of niet moet doen (‘ga de keuken schilderen’) en alleen al daarom
had ik ze willen stellen.
Daarover grapte ik ook ooit met Marcel M., artistiek leider
van het Noord Nederlands Orkest. We zaten in zijn Alfa Romeo te wachten op
Heiner Goebbels, een Duitser die met een jazzachtergrond hedendaagse
composities maakt, de samenwerking zoekt met andere disciplines en zijn werken aldus
inbed in een theatrale setting. Volgens Marcel moest je twee dingen niet aan
hem vragen: of elke schepping dan een Gesammtkunstwerk is en of hij toevallig familie was van?
Wij hadden aldus veel lol met het bedenken van de eerste
vraag die ik Goebbels zou stellen, maar aangezien Cornwell al langer weg is bij
The Stranglers (22 jaar) dan dat hij er deel van uitmaakte (16 jaar) en ik het
bovendien stomme vragen vond, concentreerde ik me op datgene waarvoor hij in
Vera kwam. Liedjes spelen van zijn nieuwste plaat: Totem and Taboo.
De titel alleen al sprak mij aan, want in Oost-Groningen weten
wij alles van heilige huisjes en dingen-waar-men-niet-over-spreekt. In
respectievelijke volgorde: de club SC Veendam en de financiën van de club SC
Veendam.
Wat Hugh mij uitlegde - ik mocht Hugh zeggen als hij Hurmén
zei – was dat hij niet trachtte die heilige huisjes omver te kegelen en de over
taboe zwijgende mens naar de verdoemenis te vloeken, maar dat hij de dingen ‘bespreekbaar’
wilde maken. In zijn liedjes wel te verstaan. Dat klonk logisch, al trok ik het
wel meteen door naar de Veenkoloniën en dacht: de kwaliteit van de gehaktballen
onder de familietribune is NIET bespreekbaar (verrukkullluk), evenmin als de
overgang van Cijntje naar Groningen (laat ze lekker iemand kopen) en de naam
van die ene tribune (‘Windhoek’) die is overduidelijk WEL bespreekbaar (moet
natuurlijk ‘De Zwarte Mannen-tribune’ zijn).
Maar met dat gedoe over Totem and Taboo, daarmee is de heer
Cornwell echter nog geen Veenkoloniaal. Dat werd hij wél vanwege zijn antwoord
op mijn vraag of hij inderdaad ‘apetrots’ was, zoals de Vera-site vermeldde, op
de vier sterren die het Mojo-magazine aan zijn plaat had gegund.
‘Nee’, zei hij, ‘ik ben nooit trots. Zeker niet als een aap.
Staat dat er echt?’
‘Ik verzin het niet’, zei ik.
‘Maar dat is een term die ik nooit gebruik. Ik ben op een leeftijd
dat een emotie als extase mij vreemd is. Daarbij: als je hoog stijgt, zwevend
op alle lof, dan kun je ook weer diep vallen. Dat wil ik voorkomen.’
Complimenten aannemen, zo zei Hugh, daar deed hij dus niet
aan. Kijk, en dat is wel helemaal van de Veenkoloniën, waar mensen, opgevoed
met slaag en regen, zich liever drie dagen door een trekker door de stront
laten trekken dan dat ze ‘dank je wel’ moeten zeggen.
Waarna ik na het telefoontje stilletjes aan tafel bleef
zitten. Als tiener zat ik ’s avonds aan de radio gekluisterd, als er een live
concert van The Stranglers werd uitgezonden (dat cassettebandje heb ik nog
steeds) en nu had ik de man zomaar aan de telefoon.
Het kan verkeren.
Louis van Gaal zei het al.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten