Over man en paard. Over namen en rugnummers. Veel dingen gaan gestaag. Als je maar progressie boekt. Stilstand is vooruitgang heeft een beroemde filosoof ooit gezegd. Het levert in ieder geval het volgende schrijven van zwarte man Mensema op. Wie heeft er niet achter een bus of busje staan wachten en zich verbaasd over ontzagwekkende nummers.
Tsja, nummer 14. Dat was pas een nummer.
Wij Zwarte Mannen
zijn onderhand helemaal klaar met busbedrijven en andere vervoersondernemingen die
de nummering van hun wagens in zulke hoge regionen zoeken dat je zou verwachten
met een intergalactische wereldvloot van doen te hebben in plaats van
transportonderneming De Groot & Zn uit Musselkanaal. Een bus met het ontzagwekkende
nummer 1650 op de achterzijde? Eentje met nummer 3423?
Poeh hee!
Maar moeten
we werkelijk geloven dat de betroffen onderneming over zo’n uitgebreid
wagenpark beschikt? Betekent het echt dat het bedrijf over minstens 3118 andere
bussen beschikt, als we een tijdje achter bus 3119 vastzitten in de file? Natuurlijk
niet. Met 200 bussen is het immers al een behoorlijke bedrijf waar niemand zich
voor hoeft te schamen en waarmee de hele provincie Groningen zeven dagen per
week ruimschoots mee bereden kan worden.
De op de
achterzijde van de bus prijkende nummers zouden dientengevolge in het bescheiden
bereik van 1 tot 200 moeten liggen.
Zou je zo
zeggen.
Als
weldenkend mens.
Bij de
Zwarte Mannen – weldenkers par excellence – rijst het vermoeden dat de ambitieuze
ondernemers in de nummering van de door hen geƫxploiteerde bussen te ver zijn
doorgeschoten door ook de schroeven en bouten in de garage mee te tellen,
alsmede de plastic bekers in de kantine en juffrouw Jannie van de administratie
(salarisnummer 675).
© Bill
Mensema
Geen opmerkingen:
Een reactie posten