vrijdag 10 mei 2013

Schijthekel (1)


Over man en paard. Over namen en rugnummers. Veel dingen gaan gestaag. Als je maar progressie boekt. Stilstand is vooruitgang heeft een beroemde filosoof ooit gezegd. Het levert in ieder geval het volgende schrijven van zwarte man Mensema op. Wie heeft er niet achter een bus of busje staan wachten en zich verbaasd over ontzagwekkende nummers. 

Tsja, nummer 14. Dat was pas een nummer. 



Wij Zwarte Mannen zijn onderhand helemaal klaar met busbedrijven en andere vervoersondernemingen die de nummering van hun wagens in zulke hoge regionen zoeken dat je zou verwachten met een intergalactische wereldvloot van doen te hebben in plaats van transportonderneming De Groot & Zn uit Musselkanaal. Een bus met het ontzagwekkende nummer 1650 op de achterzijde? Eentje met nummer 3423?

Poeh hee!

Maar moeten we werkelijk geloven dat de betroffen onderneming over zo’n uitgebreid wagenpark beschikt? Betekent het echt dat het bedrijf over minstens 3118 andere bussen beschikt, als we een tijdje achter bus 3119 vastzitten in de file? Natuurlijk niet. Met 200 bussen is het immers al een behoorlijke bedrijf waar niemand zich voor hoeft te schamen en waarmee de hele provincie Groningen zeven dagen per week ruimschoots mee bereden kan worden.
De op de achterzijde van de bus prijkende nummers zouden dientengevolge in het bescheiden bereik van 1 tot 200 moeten liggen.

Zou je zo zeggen.
Als weldenkend mens.

Bij de Zwarte Mannen – weldenkers par excellence – rijst het vermoeden dat de ambitieuze ondernemers in de nummering van de door hen geĆ«xploiteerde bussen te ver zijn doorgeschoten door ook de schroeven en bouten in de garage mee te tellen, alsmede de plastic bekers in de kantine en juffrouw Jannie van de administratie (salarisnummer 675).

© Bill Mensema

Geen opmerkingen:

Een reactie posten