donderdag 30 augustus 2012

Doden in Aleppo

Sport en politiek. Als kind werd ik voor het eerst met dit fenomeen geconfronteerd in de zomer van 1972. München, u kunt het zich misschien nog herinneren. Anders heeft Spielberg er voor latere generaties een niet onaardige film over gemaakt. Deze inleidende woorden zijn er om u te waarschuwen. Het volgende stuk van zwarte man Mensema gaat over de duistere kanten van het menselijk bestaan. Wat er zich op dit moment in Syrië afspeelt is het tegenovergestelde van vakantietijd. Zwarte mannen zijn van nature neutrale mannen. Zo nu en dat moet er een statement gemaakt worden. Zwarte mannen gaan het gesprek niet uit de weg. Zwarte man Bill zet hoog in en gaat de dialoog aan met God. Niet geschikt voor jeugdige kijkers.


Vorige week lieten ze bij Nieuwsuur beelden zien van de strijd in het Syrische Aleppo tussen het regeringsleger en de opstandelingen.

     -     Het zijn verschrikkelijke beelden, zei de presentatrice.

In Aleppo waren er diverse Syrische soldaten door de vrijheidstrijders gemarteld en geëxecuteerd.

     -     De meest afschuwelijke beelden hebben we eruit gelaten, zei de presentatrice.

Intussen rende ik al van de achterkamer naar de voorkamer om als de wiedeweerga die duivelse blik op de wereld uit te schakelen. Want ik hou niet van moord en doodslag. En ik hou al helemaal niet van moord en doodslag die echt is.
In thrillers op tv kan ik het nog net hebben, want dan dient de moord als aanzet tot een ingewikkelde puzzeltocht. Ook al valt me wel op dat de thrillermoorden de laatste jaren steeds sadistischer in beeld gebracht worden. Gruwelijke verkrachtingen met een worging als finale, slachtoffers die eerst tot het hoofd in zand ingegraven worden, tergend langzame registraties van messen die in mensenvlees gestoken worden. Het doden van mensen kan in de hedendaagse thrillers blijkbaar niet spectaculair genoeg in beeld worden gebracht. En ook nog eens in HD kwaliteit.

     -    Want dit gebeurde er in Aleppo, zei de presentatrice.

De met een mobiele telefoon gemaakte opnames van het martelen en executeren waren niet echt scherp. Vaag zag ik twee soldaten met bebloed gezicht op de grond zitten, terwijl er fel op hen gescholden werd. En meer zag ik niet, want toen knipte ik mijn tv uit.
Maar wat er volgde, dat laat zich raden.

     -     Hoef ik het te zien? Nee.

Ik begrijp het ook wel als het verteld wordt of als ik erover lees. Niet dat ik daar dan veel aan heb, want ik kan er niets aan doen. Ik ben een Groninger schrijver. Ik ben een Groninger taxichauffeur. Mijn leven speelt zich hier af, niet in het duizenden kilometers hiervandaan verwijderde Syrië.
Maar ik weet waar het ligt, ik weet wat de hoofdstad is, ik weet van de jongste geschiedenis en ik kende ooit zelfs een Syriër (die mij om onbegrijpelijke redenen altijd Pierre noemde). Vanzelfsprekend voel ik enige sympathie voor de vrijheidstrijders. En stemt het mij triest dat zij zich nu ook schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid. Natuurlijk kan je geen omelet maken zonder eieren te breken, maar dit is van een andere orde. Het is dan ook goed dat dit gemeld wordt. 
Maar ik hoef er nog steeds geen beelden bij.

Begin jaren tachtig werd de terreur van de nazi’s in de concentratiekampen van de Tweede Wereldoorlog uitgebreid in beeld gebracht, in talloze documentaires en zelfs tv-series zoals ‘Shoah’. Wij studenten vonden destijds dat we die allemaal moesten zien, opdat we er goed van doordrongen raakten wat er nu precies gebeurd was en opdat we dergelijke smeerlapperij in de toekomst zouden kunnen voorkomen. Ik vond dat ook.
En ik zag het ook allemaal. Al die gruwelijkheden in zwart-wit. Al die massa-executies van haveloze Joden die nota bene eerst zelf hun eigen graf hadden moeten graven. Al die mensen die opgehangen werden. Soms aan een vleeshaak. Het gehalveerde hoofd van een man op sterk water, voor onderzoek door artsen als Joseph Mengele.

Voor mij was het op den duur teveel. Ik had genoeg gezien. En ik wilde niet meer. Ik dook in het vervolg weg achter de krant als zulke beelden op tv werden vertoond. Want al die gruwelijkheden bleven maar in mijn hoofd rondspoken. Ik kwam er nooit echt vanaf.

Ik kijk trouwens ook nooit naar natuurdocumentaires. Ook daarin is er altijd weer een gazelle die beslopen wordt door een leeuwin, die het beest vervolgens de strot doorbijt. Of een haai die een andere vis in tweeën hapt.

     -     Zo is de natuur nu eenmaal, zegt men.

Dat is niet helemaal waar. Want voordat de gazelle zo bruut gedood wordt leeft het beest een paar jaar. Eerst als kind spelend met broertjes en zusjes, dan als jongeling bij de waterpoel, dan weer rennend en springend over het land. Dan weer slapend of dromend, dan weer grazend. Er is heel veel leven dat niet echt sensationeel in beeld gebracht kan worden, maar dat wel het heerlijkste is om mee te maken. Een heel leven dat eerst geleid wordt.
Want dat is er.
Want dat IS.

     -     Maar op tv zijn het steeds weer de beelden van de dood.

Waarom dat zo is weet ik niet echt. Ik weet wel dat seks en geweld het altijd al goed doen. Het zijn beelden die gemakkelijk de aandacht vasthouden. Zeker met seks ervaar ik dat ook zo. Ik zie het aan en zwijgend blijf ik dan kijken. Het laat me niet los.
Dat geldt evenwel ook voor de dood. Al die huiveringwekkende beelden willen maar niet mijn hoofd verlaten.
In 1972 kregen we thuis een kleuren-tv en het eerste wat we erop zagen was een gedramatiseerde documentaire over een van de eerste Hollandse nederzettingen in Zuid-Afrika. Er woedde een interne machtstrijd in de kolonie waarbij elke vijf minuten iemand het hoofd werd afgeslagen. Zoveel kleurrijk bloed had ik nog nooit op de beeldbuis gezien. Maar ik was tot op het bot geschokt. Al snel verkaste ik naar de gang om daar de tijd uit te zitten totdat de documentaire voorbij was.

     -     Mietje, lachte mijn broer nadien.
     -     Het was niet echt, suste mijn vader.

Echt kwam later nog vaak genoeg. In de krant of op tv. De onthoofding van Chinese Boksers, de executie van de Hongaarse opstandelingen in 1956, de executie van Anton Mussert na WO2, de Duitse mitrailleurs die lange rijen Joden in een keer neer maaiden, de uit Parijs opgestegen Concorde met motorstoring en de piloot die het toestel dan maar verticaal de grond inboorde in een verlaten veld in een buitenwijk van de Franse hoofdstad om erger te voorkomen.
Of in het echt. Zoals een vriendin die zichzelf had opgehangen en nu met niet meer bleek te stiften blauwe lippen in haar kist lag. Of een net door een vrachtwagen overreden vrouw onder een kleed langs de weg ten noorden van Bordeaux, van wie ik nog net de hakken kon zien toen we de plek van het ongeval passeerden. Of een doodgereden motorrijder in Australië die me een kwartier eerder nog ingehaald had op de Fleurieu.
De mensen die na de aanslag op het World Trade Center – nog voordat de gebouwen instortten – van de torens afsprongen, hun dood tegemoet.

Een gehalveerd hoofd op sterk water.

Daarna lag ik huilend in bed.
En ik bad.
Ik moest nu eenmaal met iemand spreken. Dan maar met God. Niet de God van de Bijbel of de God van de Koran, maar met de God van de levende wezens, met de God die in ons allemaal zit. Niet dat Hij er veel aan kan doen. Sommige zaken gebeuren nu eenmaal. Soms is de tijd gewoon op.

     -     Hoe moet dit verder? vroeg ik radeloos.
     -     Dat weet ik ook niet, zei God.

Ik huilde mezelf uiteindelijk in slaap.

Maar telkens weer bleef ik erover piekeren. Nu met de Syrische opstand, maar destijds ook met burgeroorlog in Joegoslavië. Als studenten hadden we zo hard geroepen dat zoiets nooit weer zou mogen gebeuren en toch gebeurde het weer. Machteloos zagen we het aan. Net zoals de stammentwisten in Beiroet in de jaren tachtig, de aanslagen van de RAF in de jaren zeventig in Duitsland, de inval begin deze eeuw in Irak, de zowat een miljoen slachtoffers kostende oorlog daarvoor tussen Irak en buurland Iran, Hitler, Stalin, de junta’s in Argentinië en in Chili, de Franse Revolutie, waarna Robespierre gedurende zijn schrikbewind – les années terribles – talloze adelen maar ook voormalige medestanders onder de guillotine liet brengen.
Het laatste voorbeeld is een lastige, want de Franse revolutionairen hadden destijds wel degelijk gegronde redenen om de koning – vooral als symbool voor hun tegenstanders (en dat waren er veel) – om het leven te brengen.

Maar toch… Zoveel doden, het is zo zinloos en stompzinnig.

Misschien dat we het daarom zo vaak op tv moeten zien, om ons eindelijk eens te realiseren dat zodra er ook maar één dode nodig is om een ‘heilig’ idee te verwezenlijken het idee zelf blijkbaar niet goed doordacht is. Het idee is dan immers niet voor iedereen geldig. En daarmee verliest het dus ook direct alle vormen van heiligheid. Is het alleen maar schijnheiligheid.
Misschien geldt dat ook voor dit principe, dat een idee alleen maar goed is als er geen doden bij vallen. Schattig als het klinkt, wat heb je er bijvoorbeeld aan als er ineens een dictator opstaat? Niets! Na een soms ellenlange tijd van repressie zal een dictatuur leiden tot een felle reactie van de bevolking, meestal in de vorm van een gewapende opstand. Zoals we nu zien in Syrië.
Misschien moeten we onze ideeën beter formuleren, beter uitdenken, beter bediscussiëren, met de anderen die niet de anderen zijn maar onszelf aan een andere kant van dezelfde rivier.

Ik weet het ook niet. Ik hoop alleen maar dat er steeds minder onnodige doden zullen vallen in onze geschiedenis.

En tot die tijd moeten we het maar doen met al die bloederige beelden op tv.

En blijf ik geregeld bidden tot mijn God die het ook niet weet.

© Bill Mensema

Geen opmerkingen:

Een reactie posten